Minister Bussemaker van Onderwijs blijft bij haar standpunt dat geneeskundestudenten geen stagevergoeding of beurs krijgen voor het lopen van coschappen. Dit schrijft Bussemaker in een brief aan de Eerste Kamer als reactie op enkele Kamervragen van GroenLinks. Vorig jaar nam zij hetzelfde standpunt in nadat zij van geneeskundestudenten een petitie voor vergoeding bij coschappen ontving, zo meldt Skipr.
Studenten lopen ongeveer 40 weken per jaar coschappen en zijn hier 46 uur per week mee bezig. De coschappen die twee jaar duren komen bovenop de vier jaar basisstudie. Studenten ontvangen geen basisbeurs meer, hebben het te druk voor een bijbaan en ontvangen bovendien vaak geen vergoeding meer van de ziekenhuizen waar zij coschappen lopen. Hierdoor kan een nog grotere studieschuld ontstaan. Omdat een coschap geen stage is en studenten tijdens de opleiding geen bevoegdheid hebben om zelfstandig handelingen te verrichten, hoeven zij niet te rekenen op een beurs of vergoeding, aldus Bussemaker.
Bussemaker denkt dat geneeskundestudenten hun schuld later weer terugverdienen. Mocht een voormalig geneeskundestudent toch onverhoopt tegen financiële problemen aanlopen, waardoor hij zijn studieschuld niet kan afbetalen, dan geldt hetzelfde als voor iedereen: hij mag zijn schuld aflossen naar draagkracht. Alles wat er na 35 jaar nog over is, wordt kwijtgescholden.
GroenLinks vroeg zich af of de waarde van de studie slechts bekeken wordt vanuit een financieel perspectief. Maar dat is volgens Bussemaker niet zo. Een studie geneeskunde draagt, net als alle andere studies, ook bij aan algemene en culturele vorming. “Ik zie geen reden om hierin te differentiëren”, besluit Bussemaker in haar brief.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids