De Radboud Universiteit Nijmegen heeft per afgelopen 1 december een hoogleraar Nederlandse Gebarentaal. Onno Crasborn mag zich voortaan zo noemen. Hij is werkzaam aan de Faculteit der Letteren van de universiteit. Dat meldt de Radboud Universiteit.
De deskundige op het gebied van gebarentaal werkt op de afdeling Taalwetenschap, waar hij een onderzoek leidt over gebarentaal. Zelf onderzoekt hij de vorm van gebaren, zoals de bewegingen en standen van handen, gezicht, hoofd en bovenlichaam.
De laatste jaren hield Crasborn zich bezig met het gebruik van de handen: wanneer gebruiken doven één hand om te gebaren en wanneer twee en hoe werken de handen precies samen? Wat betreft gebarentaalcorpora speelt de nieuwe hoogleraar wereldwijd een grote rol. Hierin is een groot aantal gesprekken en verhalen in gebarentaal verzameld, waardoor het gebruik van gebarentaal onderzocht kan worden.
Onno Crasborn (Waddinxveen, 1972) begon als student aan de Radboud Universiteit. In 1992 behaalde hij zijn propedeuse Franse Taal- en Letterkunde. In 1995 werd dat gevolgd door een doctoraal Algemene Taalwetenschap. Daarna nam hij deel aan trainingen Nederlandse Gebarentaal aan de Universiteit van Amsterdam en werkte hij als onderzoeker in opleiding bij de Universiteit Leiden. Hier promoveerde hij in 2001 op onderzoek naar Fonetische implementatie van fonologische categorieën in Nederlandse gebarentaal: hoe kan het dat gebaren er iedere keer wat anders uitzien, maar dat gebaarders die verschillende vormen toch steeds als hetzelfde gebaar herkennen?
Voor zijn werk mocht de hoogleraar al een aantal onderscheidingen in ontvangst nemen. Zo won hij de Keetje Hodshon Prijs, een aanmoedigingsprijs voor jonge onderzoekers. In 2008 ontving hij een Vidi-beurs en een ERC Starting Grant. Dit jaar kreeg Crasborn een Vici-beurs voor zijn onderzoek naar communicatie die over de taalgrenzen heen gaat.
In zijn positie als hoogleraar gaat Crasborn zich onder meer bezighouden met het bevorderen van de erkenning van Nederlandse Gebarentaal in de samenleving. Op dit moment ligt hierover een initiatiefwet bij de Tweede Kamer.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids