Investeringen in onderzoek teruggedraaid door Voorjaarsnota en formatie

De maatregelen in de Voorjaarsnota plus de aangekondigde bezuinigingen bij het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB draaien de voorgenomen investeringen in wetenschap en innovatie deels terug. Dat is te lezen in de publicatie Totale Investeringen in Wetenschap en Innovatie (TWIN) 2022-2028 die het Rathenau Instituut vandaag uitbrengt.

In 2024 bereiken de begrote onderzoek- en innovatie-uitgaven van de rijksoverheid een hoogtepunt. Er is totaal 9,6 miljard euro begroot voor onderzoek en 2,4 miljard euro voor innovatie. Vanaf 2025 dalen de uitgaven fors. Dat is nog zonder dat de aangekondigde maatregelen in de Voorjaarsnota (15 april) en de voorgenomen bezuinigingen bij het hoofdlijnenakkoord (16 mei) zijn meegeteld.

Vrij besteedbare financiering 

Uit het overzicht blijkt verder dat de overheid de afgelopen jaren verhoudingsgewijs steeds meer onderzoekprojecten financierde ten opzichte van vrij besteedbare financiering. Van 23 procent projectfinanciering in 2005, via 32 procent in 2022 tot 43 procent in 2024. Deze stijging komt onder meer door projecten uit het Nationaal Groeifonds, zoals op het gebied van waterstof, recyclen van plastic en behandeling van kanker. Hoe de verhouding tussen projecten en vrij besteedbare financiering verandert door de Voorjaarsnota en het hoofdlijnenakkoord is lastig te zeggen, omdat de bedragen op beide fronten dalen.

Wetenschapsgeld uit Europese Unie 

Nederland haalt nog steeds veel wetenschapsgeld uit de Europese Unie. Van het vorige Europese kaderprogramma, Horizon 2020, ging bijna 8 procent naar onderzoekers die verbonden zijn aan Nederlandse kennis- en onderzoeksinstellingen en bedrijven. Van het huidige programma, Horizon Europa, is tot nu toe ruim 9 procent (2,8 miljard euro) van de middelen toegekend aan Nederland. Daarmee haalt Nederland van elke euro die het bijdraagt er anderhalf terug.

Nederland heeft in internationaal verband afgesproken om 3 procent van het binnenlands bruto product (bbp) te besteden aan research & development (R&D). In 2021 besteedden overheid, bedrijfsleven en overige financiers samen 2,27 procent van het bbp aan R&D.

De overheid was mede dankzij de investeringen uit het Nationaal Groeifonds goed op weg om in 2024 haar aandeel in de 3 procent te halen. “Er was vanuit de rijksoverheid nog ongeveer 0,4 miljard euro extra nodig voor 2024, naast 8,9 miljard euro van bedrijfsleven en overige bronnen,” zegt Alexandra Vennekens, coördinator van de publicatie. “Maar door de voorgenomen bezuinigingen uit de Voorjaarsnota en het hoofdlijnenakkoord en door het achterblijven van extra financiering vanuit het bedrijfsleven en overige financiers, blijft de 3 procent voorlopig buiten bereik.”

Prinsjesdag 

Het Rathenau Instituut baseert de TWIN-rapportage traditiegetrouw op gegevens in de begroting die het kabinet op Prinsjesdag presenteert. Daardoor is een langjarige, gestandaardiseerde meetreeks mogelijk. Naar aanleiding van de Voorjaarsnota en het hoofdlijnenakkoord besloot het Rathenau Instituut om de publicatie aan te vullen met toelichtingen.

Het Rathenau Instituut houdt zich al ruim 35 jaar bezig met onderzoek en debat over de impact van wetenschap, technologie en innovatie op de samenleving. Een van de taken is het inzicht vergroten in de werking van het wetenschapssysteem. Dit doet het instituut onder andere met analyses en door het beschikbaar stellen van feiten en cijfers zoals in de vandaag verschenen publicatie.

Door: Nationale Onderwijsgids