De Inspectie van het Onderwijs heeft op scholen vrijwel geen situaties aangetroffen die in strijd zijn met basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Dat geldt ook voor het gebruikte lesmateriaal. Dat blijkt uit een onderzoek naar burgerschap in het onderwijs. Ook scholen met opvattingen die (sterk) afwijken van die in een groot deel van de samenleving, blijven binnen de wettelijke grenzen. De inspectie stelt echter ook vast dat actieve aandacht voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat onvoldoende is gewaarborgd. Niet alle scholen blijken actief aandacht te besteden aan die basiswaarden. Dit meldt de Inspectie van het Onderwijs.
NOG
Niet alle scholen besteden actief aandacht aan basiswaarden
-Scholen mogen geen onderwijs geven dat in strijd is met basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verdraagzaamheid, gelijkwaardigheid of non-discriminatie. Dat het onderwijs op vrijwel geen van de onderzochte scholen in strijd blijkt met basiswaarden, sluit aan bij het eerdere beeld dat de inspectie had.
De inspectie stelt wel vast dat actieve aandacht voor die basiswaarden onvoldoende gewaarborgd is. Zo bleek onder meer dat sommige scholen weinig of niets doen als hun leerlingen zich bijvoorbeeld onverdraagzaam of discriminerend uiten. Ook zijn er scholen die opvattingen overdragen die bij hun leerlingen tot misverstanden kunnen leiden over basiswaarden, maar toch weinig of geen aandacht geven aan bevordering van basiswaarden zoals gelijkwaardigheid of verdraagzaamheid. De betrokken scholen zijn hierop aangesproken. Het ging om een beperkt aantal scholen van allerlei richtingen: openbare, reformatorische, islamitische en algemeen bijzondere scholen. Hoewel deze scholen strikt genomen aan de wettelijke opdracht voldoen - een minimale vorm van burgerschapsonderwijs volstaat volgens de wet - vraagt dit toch aandacht.
In de open Nederlandse samenleving mag iedereen denken en, binnen de grenzen van de wet, zeggen wat hij of zij wil. Ook scholen hebben de ruimte zelf te bepalen vanuit welke overtuigingen ze hun onderwijs inrichten. Dat ligt vast in de grondwettelijke vrijheid van onderwijs - een centraal uitgangspunt van het onderwijsbestel. Bij ruimte voor verschil geldt ook een grens, benadrukt de inspectie: de ruimte voor de één mag niet ten koste gaan van de ruimte van de ander. Daar gaat het om bij de grondwettelijke basiswaarden van de democratische rechtsstaat en dat maakt bevordering van burgerschap een belangrijke taak, stelt de inspectie vast. De inspectie heeft de wettelijke taak toe te zien op bevordering van burgerschap.
Door: Nationale Onderwijsgids