Scholen doen oproep aan Tweede Kamer: schoolmaaltijden mogen niet stoppen

In een brandbrief aan de Tweede Kamer dringen ruim 2100 scholen erop aan het Programma Schoolmaaltijden voort te zetten. Zij verzoeken de Kamerleden om de subsidies voor het verstrekken van maaltijden aan leerlingen, of boodschappenkaarten aan ouders, te verlengen. Als er niet alsnog geld wordt gereserveerd, dreigt het programma na december 2024 te moeten stoppen. Dat meldt het Rode Kruis.

Het Programma Schoolmaaltijden wordt gezamenlijk uitgevoerd door het Nederlandse Rode Kruis en het Jeugdeducatiefonds in opdracht van de overheid. In het onlangs gepresenteerde hoofdlijnenakkoord is geen geld vrijgemaakt om het programma na dit jaar door te laten lopen, terwijl armoede onder families met kinderen toeneemt. Scholen vrezen dat hun leerlingen dan weer met honger, zonder energie en ongeconcentreerd in de klas komen te zitten.

Progressie in leren 

“De 266 kinderen op de Oranje Nassauschool in Amsterdam hebben dit ontbijt zo hard nodig. Wij zien dat er progressie is in hun leren. Het hoort niet dat wij in zo’n mooi land wonen en er dan kinderen op school zitten met honger. Namens alle leerlingen roep ik de politiek daarom op de schoolmaaltijden voort te zetten”, aldus basisschooldirecteur Audrey Rajcomar. 

Programma Schoolmaaltijden 

Audrey Rajcomar is een van de schooldirecteuren die de Tweede Kamer in een brandbrief oproept de financiering voor het Programma Schoolmaaltijden structureel te maken, of op zijn minst met een jaar te verlengen. Het Jeugdeducatiefonds, het Rode Kruis, Voedselbanken Nederland en het Voedingscentrum ondersteunen de oproep.  

Ruim een jaar na de start van het Programma Schoolmaaltijden doen ruim 2100 scholen mee. Dit is bijna 80 procent van alle scholen in de doelgroep. Scholen komen in aanmerking voor het schoolmaaltijdenprogramma als minstens 30 procent van de leerlingen uit een gezin komt met een relatief laag inkomen. De scholen bevinden zich verspreid over Nederland. Ook doen alle type scholen mee: van regulier PO en VO, tot speciaal onderwijs. 

Uit nood geboren 

“Op dit moment bereiken we met het programma zo’n 350.000 kinderen en hun gezinnen”, zegt Hans Spekman, directeur van het Jeugdeducatiefonds. “Het programma is uit nood geboren en het feit dat er zo veel scholen meedoen, zegt iets over de noodzaak die er nog steeds is. We zien daarnaast dat het programma ook allerlei andere positieve effecten heeft, zoals kinderen die gezonder gaan eten.”

Suzanne Segaar, Hoofd Nationale Hulp Rode Kruis: “Recent onderzoek van ons laat inderdaad zien dat ondanks alle inspanningen nog steeds zeker 450.000 mensen in Nederland in verborgen voedselnood leven.” 

Ook ouders zijn tevreden over het programma: “Het is fijn om te weten dat je beter voor je kinderen kunt zorgen en dat ze de vitamientjes krijgen die ze verdienen” en “nu kan ik eindelijk verse groenten en fruit kopen. Toen ik die boodschappenkaart niet had kocht ik dat nooit. Dat vond ik te duur”, vertellen twee ouders. 

Met honger in de klas 

Uit een enquête van het Jeugdeducatiefonds blijkt dat wanneer het programma zou worden stopgezet, scholen vrezen dat hun leerlingen straks weer met honger in de klas zitten (95 procent), dat ouders minder goed rond kunnen komen en mogelijk bezuinigen op voedsel (87 procent) en de concentratie van leerlingen weer afneemt (91 procent). Dat sluit aan bij de bevindingen uit een eerder, grootschalig onderzoek van OCW. Hieruit bleek ook dat de effectieve onderwijstijd, ofwel de lestijd in de klas, volgens 86 procent van de deelnemende scholen niet werd beïnvloed.

“Samen eten is goed voor iedereen”, aldus Ralph Kolmschate, teamleider bij scholengemeenschap Het Erasmus Praktijkonderwijs in Almelo. “Het is voor velen een gezellig en ontspannen moment van de dag. Samen eten zorgt er ook voor dat mensen zich mentaal beter voelen. Zeker bij ons wordt dit project gedragen door het team en dat doen zij met een groot enthousiasme. Als we dat allemaal verliezen, dan is dat heel zorgelijk.”

Door: Nationale Onderwijsgids