Veel buiten spelen vermindert de kans op bijziendheid. Een Chinees onderzoek heeft dit voor het eerst in een experimentele vorm aangetoond. Dat is goed nieuws, want bijziendheid is een groeiend probleem in Europa, meldt De Volkskrant.
De wetenschappers uit China lieten groep 1 van zes basisscholen in de stad Guangzhou 40 minuten extra buiten spelen. Daarnaast moedigden zij ouders aan om hun kinderen meer naar buiten te laten gaan. Na drie jaar bleek dat het aantal kinderen met bijziendheid in deze klassen met tien procent te zijn afgenomen in vergelijking met controlegroepen. Iedere experimentschool werd gekoppeld aan een controleschool waar de kinderen gemiddeld net zo vaak bijziend waren.
“Het kan zijn dat kinderen buitenshuis hun ogen vaker focussen op voorwerpen in de verte, waardoor ze scherper blijven”, verklaart bijziendheidspecialiste Caroline Klaver van het Erasmus MC. “Een andere mogelijkheid is de extra aanmaak van dopamine onder invloed van buitenlicht, wat de oogbol beschermt tegen vervorming.”
Klaver was zelf niet bij het onderzoek betrokken, maar vindt dat de wetenschappers uniek werk hebben geleverd. “Tot nu toe werd in studies aan kinderen zelf gevraagd hoe vaak ze buiten spelen, dat is altijd risicovol. Bij dit onderzoek is voor het eerst in een experimentele setting, waarbij de kinderen écht vaker buiten kwamen, het verband aangetoond.”
Hoofdonderzoeker Mingguang He van de Sun Yat-sen Universiteit is niet zeker of het onderzoek in Europa dezelfde resultaten zou opleveren. Hij zegt dat Nederlandse jonge kinderen gemiddeld één uur per dag buiten spelen, maar pas vanaf vijftien uur per week is er een goede bescherming tegen bijziendheid.
© Nationale Onderwijsgids