Het onderwijs in Nederland over het koloniale verleden was lange tijd erg summier. De overzeese gebieden in de Oost en de West werden met één bladzijde vermeld in de geschiedenis- en aardrijkskundeboeken. Dat meldt de Volkskrant.
In een bevolking van overwegend zwarte mensen werden Sjors en Sjimmie en Kuifje in Afrika aangeboden aan kinderen, die daarin lazen dat mensen die op hen leken dom en lui zijn. Ook zouden ze op een hele vreemde manier praten. Ze waren agressief en bloeddorstig, want ze kookten blanke mensen in een ketel.
Stereotypen
De donkere medemens zag er altijd hetzelfde uit: bloot bovenlichaam, dikke lippen, botje door de neus en ronde oorbellen. Op deze manier werden er ook bij zwarte kinderen stereotypen erin gehamerd.
Leerplicht
Na de afschaffing van de slavernij ging het onderwijs op de schop. De overheid ging de scholen van de Evangelische broedergemeente (EBG) en de katholieken subsidiëren. En de overheid richtte openbare scholen op. In 1876 kwam er een leerplicht voor alle kinderen, dat was 25 jaar eerder dan in Nederland. Westers onderwijs werd namelijk gezien als hét middel om de zwarte en gekleurde bevolking te civiliseren. Om die groep te ‘vernederlandsen’ kon je daarmee de greep op de kolonie verstevigen. Op school mocht er dan ook geen Surinaams worden gesproken.
De schoolboeken kwamen uit Nederland. De kinderen kregen in de tropen les over zomer, winter, herfst en lente. De Surinaamse vrije kleurlinge Maria Vlier had in 1863 al het eerste Surinaamse geschiedenisboek geschreven, maar daar ging het in de klas niet over. Daar kwamen Piet Hein en de Zilvervloot vooral voorbij. Pas in de 20ste eeuw zou Anton de Kom over zijn land schrijven vanuit het perspectief van de Surinamer.
Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk