Tijdens de les vraagt Braamburg de kinderen of ze weten wat een ‘kuukeluusje’ is. De vingers schieten omhoog: een lieveheersbeestje! Maar wat ze niet wisten, is dat dit woord geen standaard Nederlands is. In de Achterhoek wordt bijvoorbeeld ‘zunnekuuksken’ gebruikt. Braamburg, geboren in ’t Harde, laat zien hoe streektaal van plaats tot plaats kan verschillen.
Door middel van verhalen, liedjes en spelletjes ontdekken de kinderen spelenderwijs woorden die hun grootouders nog dagelijks gebruiken. De theorie over het Nedersaksisch is even een uitdaging, maar de leerlingen genieten van de interactieve aanpak.
Dialect als aanvulling op lesstof
Leerkracht Jesse Wolf ziet hoe enthousiast de klas reageert: "Ze vinden de taal grappig". Zelf gebruikt hij af en toe dialect in de klas, zoals ‘luuster’n nu’, wat altijd voor gelach zorgt. Hij nodigde Braamburg uit omdat het past binnen het thema ‘boerderij’, waarbij de kinderen ook over geschiedenis en aardrijkskunde leren. Net zoals eerder een bakker en een militair langskwamen om over hun vak te vertellen, brengt deze gastles de regionale cultuur tot leven.
Het belang van streektaalbehoud
Voor Braamburg is de les meer dan alleen een leuke kennismaking. Uit haar masteronderzoek bleek dat de Veluwse streektaal langzaam verdwijnt. Dit vindt ze zorgwekkend, omdat taal een belangrijke rol speelt in identiteit en regionale verbondenheid.
Ze benadrukt het belang van uitdrukkingen in dialect, zoals ‘Woar bi’j der iene van?’ (Bij welke familie hoor je?). Omdat dialectsprekers er graag over praten, moedigt ze de kinderen aan om de taal met hun grootouders te oefenen.
Na de eerste les in ’t Harde volgen binnenkort meer Wiesneuslessen op andere Veluwse scholen. Zo hoopt Braamburg de streektaal weer een plekje in het dagelijks leven te geven.
Door: Nationale Onderwijsgids / Fleur Zomer