DEN HAAG – Van draagkracht voor de bezuinigingsplannen die het demissionaire kabinet in het voorjaar heeft gesmeed is na de landelijke verkiezingen van 12 september nog nauwelijks sprake, zo meldt Kentalis. Het land heeft aangegeven een andere koers te willen gaan varen. Welke gevolgen heeft dit voor het Nederlandse onderwijs?
In grote lijnen wijken de standpunten van de PvdA en de VVD niet veel van elkaar af. Zo opteren beide partijen voor een sociaal leenstelsel in het hoger onderwijs, maar heeft de PvdA te kennen gegeven zich in te zullen zetten voor de ontwikkeling van een terugbetalingssysteem afgestemd op de draagkracht van degene die moet terugbetalen. Daarnaast is de partij voor het behoud van de aanvullende beurs.
Verder zijn de beide partijen het eens over het reserveren van middelen om te investeren in de scholing van leraren, voor- en vroegschoolse educatie en extra onderwijstijd en opteren ze voor prestatiebekostiging van scholen.
Beide partijen zijn het er over eens dat passend onderwijs moet blijven bestaan, alleen is er nog geen duidelijkheid hoe dit moet worden vormgegeven. Het enige euvel zou wel eens de kinderopvang kunnen worden. De VVD wil het voor iedereen betaalbaar houden, terwijl de PvdA meent dat gezinnen met een hoger inkomen best een grotere bijdrage kunnen leveren.
© Nationale Onderwijsgids / Martijn van Noppen