Iedereen heeft vooroordelen, wees je daar als docent bewust van

Veel ouders en leraren proberen kinderen ‘kleurenblindheid’ aan te leren. Uit onderzoek blijkt echter dat iedereen vooroordelen heeft, dat die onvermijdelijk zijn en dat ze hoe dan ook worden overgedragen. Daarom is het belangrijk je als leraar bewust te zijn van je eigen vooroordelen en juist ‘kleurenbewust’ les te geven. Dat zegt hoogleraar Judi Mesman, die hier onderzoek naar doet. Dit meldt Leraar24.

Mesman onderzoekt diversiteit en gelijke kansen voor jongeren. Ze schreef daarover het boek ‘Opgroeien in kleur – opvoeden zonder vooroordelen’, waarin duidelijk wordt dat er in het onderwijs nog veel moet gebeuren als het gaat over (anti)racisme, zowel op het gebied van aanname- en selectiebeleid als in de lesstof zelf. 

VOC

Zo worden bij de aanmeldprocedure op sommige scholen leerlingen met een niet-Nederlandse achternaam achtergesteld, en zo worden onderwerpen als slavernij en kolonialisme nogal eenzijdig besproken in geschiedenisboeken. Als het wel gaat over de tijd van de VOC, dan wordt vooral de welvaart die het Nederland bracht benadrukt, en niet het leed dat werd veroorzaakt. Mesman: “De formuleringen ademen uit hoe slim Nederland was, er is weinig aandacht voor het geweld waarmee dit alles gepaard ging. Of het geweld wordt gebagatelliseerd, zoals wanneer men het heeft over het ‘ingrijpen’ van J.P. Coen op de Banda-eilanden.”

'Kleurenblind'

Een belangrijk inzicht in het boek van Mesman is dat veel ouders en leraren hun kinderen ‘kleurenblind’ opvoeden. Ze doen dit omdat ze vooroordelen willen voorkomen en het onderwerp ongemakkelijk vinden. Uit onderzoek blijkt echter dat iedereen vooroordelen heeft, dat die onvermijdelijk zijn en dat ze toch wel worden overgedragen. Daarom is het beter om kleurenbewust te zijn. Mesman beschrijft dat ‘kleurenblindheid’ impliciet ook de boodschap kan overbrengen dat kleur een taboe is. En hoe kun je oog hebben voor de ongelijkheid tussen mensen in de samenleving als je de verschillen die daarin een rol spelen nooit benoemt? 

Daarnaast hebben impliciete boodschappen een sterk effect op kinderen. Dus als je als ouders bijvoorbeeld benadrukt hoe waardevol de multiculturele samenleving is, maar je als gezin alleen maar verkeert in een etnische homogene (witte) bubbel, dan kan dat laatste meer invloed hebben dan het eerste. 

Hoe staat de leraar erin? 

Mesman: “Als leraar is het allereerst belangrijk dat je zelf bedenkt hoe je erin staat. Wat vind en weet je over vooroordelen, (anti)racisme en culturele diversiteit, en wat wil je een kind meegeven? Scholen moeten hierop een visie ontwikkelen. Generieke teksten over belang hechten aan sociale veiligheid en inclusie zijn niet voldoende. Mesman: “Maak concreet waar de school voor staat als het gaat om (anti)racisme. Er moet een diepgevoelde, gedeelde visie zijn en die moet je met elkaar ontwikkelen. Alleen dan kun je concrete stappen zetten om dit in de klas een vanzelfsprekende plek te geven. Het gaat dan bijvoorbeeld over schoolbeleid voor de manier waarop over kleur en cultuur gesproken wordt. Welke woorden gebruiken we wel en niet? Hoe zorgen we dat we niet per ongeluk stereotyperen? Maar ook: wat is een racistische opmerking en wat doen we als een leerling daarvan de dupe is? Daarnaast is het goed om te kijken naar etnische representatie in het lesmateriaal en leesboeken in de schoolbibliotheek: past die bij de visie van de school?”

Leraren kunnen hun leerlingen een ander geluid laten horen dan zij bijvoorbeeld thuis te horen krijgen. Als je altijd maar één verhaal hoort over een ander, leidt dat tot stereotyperingen, en is zo’n verhaal incompleet. Mesman: “Dat de context waarin je een boodschap te horen krijgt kan verschillen, snappen kinderen heel goed. Bij opa en oma of op de sportclub worden dingen ook net even anders verwoord dan thuis. Als leraar heb je de taak de boodschap van de school uit te dragen. Daarom is het zo belangrijk dat je als school een duidelijke visie op deze onderwerpen hebt geformuleerd.”

Dagelijks taalgebruik 

Mesman gelooft niet in een standaard checklist of eenmalig lespakket over dit onderwerp. Het zit hem in de alledaagse omgang en gewoonten, bijvoorbeeld ook in het dagelijks taalgebruik op school. “Als we ‘normaal’ of ‘gewoon’ zeggen, dan bedoelen we vaak alleen witte mensen. Het is goed dat je je hiervan bewust bent. Als het gebeurt, kun je dit benoemen, zodat leerlingen daarover gaan nadenken. Of benoem het beperkte aanbod aan kinderboeken waarin aandacht is voor verschillende etniciteiten. Vraagt een leerling om het ‘huidskleurpotlood’? Stel dan de vraag welke huidskleur hij bedoelt. En is de populatie van jullie school erg wit of juist van kleur? Bespreek dan eens met de leerlingen hoe dat komt en wat dat betekent voor hun ervaringen.”

Door: Nationale Onderwijsgids