Normal_copyright_stockfreeimages_oudere_student_langstudeerder_studie_lezen_boeken_cursus_thuisstudie

De kloof in leren tussen laag- en hoogopgeleiden op de arbeidsmarkt neemt toe. Dat komt vooral doordat laagopgeleiden minder vaak een cursus volgen. Ook leren zij minder van de werkzaamheden die zij verrichten. Dat zegt het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. Dit meldt Telegraaf.

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaf opdracht voor het onderzoek door ROA. Daaruit blijkt dat 37 procent van de laagopgeleiden in 2013 in de voorafgaande twee jaar een cursus deed. In 2004 was dat nog 46 procent. Bij hoogopgeleiden ligt het percentage in beide jaren op 64 procent. In 2004 was het verschil in hoog- en laagopgeleid dus kleiner.

Ook besteden lageropgeleiden minder tijd aan scholing dan tien jaar geleden. In 2004 duurde een cursus gemiddeld 20 uur, nu is dat gedaald naar 15 uur. Voor hoogopgeleiden daalde de cursustijd van 30 naar 27 uur. Daarnaast gebruiken laagopgeleiden minder werktijd om wat van hun werkzaamheden te leren. Hoogopgeleide werknemers besteden daaraan 38 procent van hun tijd, tegen 26 procent onder laagopgeleiden.

Volgens het ROA is de houding van werknemers de voornaamste oorzaak van de verschillen. “Laagopgeleiden zijn minder geneigd om zelf te investeren in cursussen en scholing”, zegt onderzoeker Didier Fouarge. “Dat komt vaak door persoonlijke kenmerken, zoals bijvoorbeeld examenangst”.

© Nationale Onderwijsgids