Er moeten in de toekomst twee verschillende beroepsgroepen voor verpleegkundigen komen, één voor de hbo-opgeleide verpleegkundigen, en één voor de mbo-verpleegkundigen. Bij welke beroepsgroep men hoort, is afhankelijk van opleiding en werkervaring. Dit blijkt uit een gesprek van voorzitter van de Stuurgroep 'Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging' Doekle Terpstra, meldt Nursing.
Het rapport ‘Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging’ bevat de nieuwe, aangescherpte beroepsprofielen voor verzorgenden, mbo-verpleegkundigen, hbo-verpleegkundigen en een overgangsregeling voor de huidige 'zittende' verpleegkundigen. Het rapport wordt in januari aangeboden aan minister Schippers.
Het rapport vloeit voort uit de opdracht van minister Schippers om duidelijker onderscheid te maken tussen de mbo- en de hbo-verpleegkundige. Hierdoor wordt ingespeeld op grote veranderingen in de zorg, zoals een snel groeiend aantal ouderen en chronisch zieken met een complexe zorgvraag en meerdere aandoeningen. Dit moet worden vastgelegd in de Wet BIG, zodat de twee beroepsgroepen duidelijk gedefinieerd zijn.
Vanaf 2020 zullen de eerste verpleegkundigen volgens de nieuwe beroepsprofielen zijn opgeleid. Verpleegkundigen uit beide groepen moeten iedere zoveel jaar kunnen aantonen dat ze goed functioneren op een bepaald gebied. Tot 2024 kunnen huidige verpleegkundigen kiezen voor een van beide beroepsgroepen. Mbo'ers krijgen hiermee de kans om zich te registreren voor hbo-verpleegkundige, als zij aan de voorwaarden voldaan. Welke voorwaarden dit precies zijn, wordt nog nader onderzocht. De waarde en professionaliteit van de mbo-verpleegkundige wordt in het nieuwe beroepsprofiel intact gelaten. “De veranderingen zitten hem vooral in het verzwaren van het profiel van de hbo-verpleegkundige, om tegemoet te komen aan de steeds complexer wordende zorg”, aldus Terpstra.
© Nationale Onderwijsgids