Klein stelde Kamervragen over het bericht dat jongeren niet meer kunnen rondkomen. Het aandeel jongeren tussen de 20 en 25 jaar dat regulier onderwijs volgt, is gestegen van 48,1 procent in 2003 naar 59,3 procent in 2015. Volgens Asscher hebben de jongeren dan nog geen focus op werk, omdat ze andere bronnen van inkomen hebben om rond te komen.

Toch ziet Asscher ook de moeilijkheden die jongeren ervaren bij een succesvolle start op de arbeidsmarkt. Daarom werkt het kabinet aan een wetswijziging om de wettelijke grens voor het ingaan van het volwassen wettelijk minimumloon te verlagen tot de leeftijd van 21 jaar. Het minimumjeugdloon van jongeren van 18 tot en met 20 jaar zal dan meestijgen.

Afgestudeerden zouden lang aan het lijntje worden gehouden met stages en slecht betaalde werkervaringsplekken. Het kabinet heeft daarom ook maatregelen genomen om goede stageplekken en duurzame arbeidsrelaties te bevorderen en de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Dit moet de arbeidsmarktpositie van de jongeren verbeteren. Om misbruik van stages en werkervaringsplaatsen te bestrijden heeft Asscher een plan van aanpak opgesteld waarin drie actielijnen zijn uitgezet: het versterken van de informatiepositie van de inspectie, risicogerichte handhaving en het bevorderen van bewustzijn onder werkgevers en jongeren.

Verder laat de minister weten dat de jeugdwerkloosheid dalende is, zeker onder niet-onderwijsvolgende jongeren tussen de 20 en 25 jaar. De werkloosheid onder deze groep is gedaald van 11,2 procent in het tweede kwartaal van 2013, naar 8 procent in het afgelopen kwartaal. Ook zijn jongeren die eerst buiten beeld waren, nu in beeld voor bemiddeling naar werk en worden gemeenten steeds beter in het bereiken en activeren van jongeren.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids