De instroom van mbo’ers naar het hbo is nog altijd niet op het niveau van voor de invoering van het leenstelsel, zo blijkt uit de 'Monitor Beleidsmaatregelen 2016-2017'. Dit bevestigt wederom de vrees van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) en daarom pleiten zij voor grondige herziening van de aanvullende beurs. Dit meldt ISO.
ISO-voorzitter Jan Sinnige: "Studenten moeten zich nu door een hele papierwinkel heen werken om te bewijzen dat ze recht hebben op een beurs. De staat mag best servicegerichter worden, zeker voor studenten in kwetsbare groepen, in plaats van ze te overladen met ingewikkelde formulieren."
Vandaag kwam de beleidsmaatregelenmonitor uit waarin de ontwikkelingen en gevolgen van het leenstelsel bekeken worden. Volgens Sinnige bevestigt de monitor de vrees van het ISO dat het leenstelsel grote drempels oplevert voor kwetsbare groepen studenten. Sinnige: "Minister Bussemaker zegt elke keer dat deze drempels onterecht zijn omdat de aanvullende beurs voor kwetsbare groepen bedoeld is, maar de cijfers laten zien dat dit dus niet genoeg is."
Hoewel de cijfers zich iets herstellen, is de doorstroom van de mbo naar hbo nog altijd vijf procentpunt minder dan voor de invoering van het leenstelsel. De mbo-studenten die door het leenstelsel niet meer doorstuderen zijn vaak eerstegeneratiestudenten of studenten met ouders met een laag inkomen. Onder deze groep heerst een grote angst om te lenen, wat hen ervan weerhoudt de stap naar het hbo te maken.
Naast de gedaalde mbo-hbo-doorstroom blijkt ook dat het aantal studenten met een functiebeperking nog niet op het oude niveau is. Daar komt bij dat de informatievoorziening over de aanvullende beurs en andere voorzieningen nog onvoldoende is. Te veel studenten zijn niet op de hoogte van de rechten die zij hebben. Slechts 25 procent van de scholieren heeft veel kennis over de aanvullende beurs. Ook jongeren met een functiebeperking zijn slecht op de hoogte van de voorzieningen die er voor hen zijn.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids