Normal_kinderopvang_lezen_kinderen_peuters

Kinderen op de basisschool leren sneller nieuwe woorden wanneer de woordenschatoefeningen verspreid worden over meerdere dagen. Het maken van oefentoetsen is daarnaast effectiever dan het opnieuw maken van reguliere oefeningen. Dat blijkt uit het proefschrift ‘Het spreiden van leermomenten en het ophalen uit het geheugen in woordenschatonderwijs op de basisschool’ van psychologe Nicole Goossens. Dit meldt de Erasmus Universiteit Rotterdam.  

Goossens onderzocht wat de effecten van twee geheugenstrategieën waren op de hoeveelheid nieuwe woorden die basisschoolleerlingen onthielden. De psychologe bekeek twee strategieën: het spreiden van leermomenten en het ophalen van informatie uit het geheugen.
 
Het spreiden van leermomenten had een positief effect op het leren van nieuwe woorden, zo stelt Goossens. Uit haar studie blijkt dat het spreiden van drie woordenschatoefeningen over drie dagen beter werkt dan het concentreren van de drie oefeningen op een dag. Ook door informatie uit het geheugen op te halen onthielden de leerlingen nieuwe woorden beter. Het maken van oefentoetsen zorgde ervoor dat de leerlingen namelijk meer woorden onthielden dan wanneer zij reguliere woordenschatoefeningen moesten maken, of wanneer zij delen van de definitie van het woord over moesten schrijven. 
 
Er zijn echter wel grenzen aan de mate waarin de leerstrategieën woordenschatonderwijs kunnen stimuleren, zo concludeert Goossens. Uit het onderzoek bleek namelijk dat het spreiden van leren over vier dagen niet effectiever was dan het spreiden van het woordenschatonderwijs over twee dagen. Het ophalen van een definitie bleek daarnaast niet effectiever dan het overschrijven van deze definitie, wanneer ook veel reguliere woordenschatoefeningen werden gedaan in de les.
 
Goossens verdedigt haar proefschrift donderdag 22 januari 2015 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Voorafgaand aan haar promotie vindt er een symposium plaats. 
 
© Nationale Onderwijsgids