Voor docenten was het vaak logisch om de kinderen die elkaar niet zo aardig vinden uit elkaar te houden. Uit onderzoek van Yvonne van den Berg blijkt dat kinderen die dichter bij elkaar zitten elkaar juist aardiger vinden. Vrijdag promoveert van den Berg met haar onderzoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit meldt het Algemeen Dagblad.
Het onderzoek is uitgevoerd door leerlingen uit 27 klassen vragenlijsten in te laten vullen over elkaar. Hierin stonden vragen als wie ze wel of niet aardig vonden. Een paar weken later gooide de psycholoog de klassenindeling helemaal om. In de nieuwe indeling kwamen de kinderen die elkaar niet mochten juist naast elkaar te zitten. Hoewel de kinderen protesteerden, moesten de docenten vol houden van de psycholoog.
Tien weken later moesten de kinderen opnieuw de vragenlijst invullen. Hieruit bleek dat de relaties onderling enorm verbeterd waren. De kinderen waren niet opeens bevriend, maar vonden elkaar van totaal onaardig opeens gemiddeld. In de klassen waar niks veranderd was, waren de resultaten maar een klein beetje beter ten opzichte van tien weken eerder. “Door de koppels die elkaar niet mogen dichter bij elkaar te zetten, leren zij elkaar ongemerkt beter kennen. Dat zorgt voor meer waardering”, legt Van den Berg uit.
De psycholoog hoopt dat docenten voortaan haar bevindingen gaan gebruiken om de sfeer in de klas te verbeteren. Ze benadrukt dat een vragenlijst onder de leerlingen noodzakelijk is. Ook zouden leerkrachten er goed aan doen om vroeg in het schooljaar de klassenindeling om te gooien. Van den Berg raadt wel af om vechtersbazen direct naast elkaar te zetten. “Mijn advies: hou er een stoel tussen.”
© Nationale Onderwijsgids