In 2014 is in een bestuursakkoord afgesproken dat de basisschoolleerlingen vanaf 2017 twee lesuren bewegingsonderwijs krijgen van een bevoegde leerkracht en dat scholen waar mogelijk streven naar een derde uur. De SP en PvdA willen nu wettelijk vastleggen dat scholen drie uur bewegingsonderwijs geven. De PO-Raad zegt het belang van bewegen en aandacht voor gezondheid in en om school te onderschrijven, maar vindt dat het aan scholen zelf is hoe ze dit met hun omgeving vormgeven. Dat meldt de PO-Raad.
De raad benadrukt dat dankzij de vrijheid van onderwijs in Nederland, ons onderwijs divers is en er voor ouders iets te kiezen valt. Ook, zegt de PO-Raad, kan bewegingsonderwijs bijdragen aan gezondere kinderen en daardoor een positief effect hebben op het welbevinden van kinderen en hun leerprestaties. Maar een wettelijke urennorm voor het bewegingsonderwijs druist volgens de raad in tegen vrijheid van het onderwijs.
Daarnaast schiet een wettelijke urennorm zijn doel voorbij, vindt de PO-Raad. Bewegingsonderwijs is niet het enige dat leidt naar gezondere en fittere kinderen. “Een gezonde leefstijl is; gezond eten, gezond leven, niet roken én bewegen. Niet alleen thuis, maar ook op school, in de pauze, na schooltijd en onderweg naar huis”, zegt de PO-Raad.
Voor de meeste scholen zou het simpelweg onmogelijk zijn om extra lesuren bewegingsonderwijs te plannen, omdat gymzalen daarvoor ontbreken of niet bereikbaar zijn. Ook zou een wettelijke norm, volgens de PO-Raad, voorbij gaan aan de inspanningen die scholen leveren om buiten lesuren gezond gedrag van leerlingen te stimuleren. “Wat goed is voor kinderen, is niet wettelijk in lesuren te vatten. Dat is aan scholen om met ouders te bepalen. Zij willen het beste voor hun kinderen. De politiek moet daarin vertrouwen hebben”, aldus Rinda Den Besten, voorzitter van de PO-Raad.
© Nationale Onderwijsgids