Het aantal ontslagen leraren stijgt en het leerlingenaantal op scholen daalt. De kosten daarvoor lopen nu voor basisscholen zo hoog op, dat ze belangrijke andere kosten niet meer kunnen dragen. De PO-Raad luidt nu de noodklok en vraagt financiële compensatie van het rijk. Dat meldt het Algemeen Dagblad.
Door de toenemende kosten hebben scholen minder geld om leraren in dienst te houden, zegt voorzitter van de PO-Raad, Rinda den Besten. Hierdoor moeten de scholen mensen ontslaan, waardoor het aantal werkloze leerkrachten nog verder stijgt. Gevolg is dat de klassen groter worden en de leraren minder aandacht kunnen geven aan leerlingen die extra zorg nodig hebben.
In 2009 raakten ruim 3200 basisschoolleraren hun baan kwijt, vorig jaar was dat aantal opgelopen tot ruim 8500. De werkloosheidsuitkeringen zijn in het onderwijs hoger dan de gebruikelijke WW. Leraren krijgen de eerste drie jaar 8 procent extra. Verder hebben leraren die 12 jaar hebben gewerkt, recht op 70 procent van hun laatstverdiende loon tot hun 65ste. Door middel van een fonds draaien de scholen gezamenlijk op voor deze kosten. In 2010 kwam dit neer op zo'n 90 miljoen euro. Dit bedrag is inmiddels opgelopen tot 265 miljoen euro.
Omdat de scholen een bepaald bedrag krijgen per leerling, krijgen ze minder geld binnen nu het leerlingenaantal daalt. Tegelijkertijd lopen de kosten juist op. Bovendien dreigt over een paar jaar een lerarentekort, doordat veel oudere leerkrachten met pensioen gaan. D66-Kamerlid Paul van Meenen en SP-Kamerlid Jasper van Dijk vinden dat er geld moet komen om meer ontslagen tegen te gaan. De PO-Raad pleit ervoor de onderwijsbudgetten de komende jaren niet verder terug te schroeven, hoewel er minder leerlingen zullen zijn.
© Nationale Onderwijsgids