Steeds meer basisscholen in Nederland denken na over vernieuwing van het traditionele schoolsysteem. Onvrede over het keurslijf van het huidige curriculum speelt hierbij een grote rol. Zo zijn er zeker 100 basisscholen die niet meer lesgeven in vaste groepen, maar die zijn overgestapt op zogenoemde units, waar kinderen van verschillende leeftijden op één niveau uitleg krijgen. Dit meldt het Algemeen Dagblad.
Dit blijkt uit een inventarisatie van Patrick Banis, directeur Arbeidsmarkt van onderwijskenniscentrum CAOP. Unitonderwijs is onderwijs waarin gewerkt wordt met zogenaamde units. Deze bestaan uit basisgroepen met leerlingen van verschillende leeftijdsgroepen. Zij zijn weer onderverdeeld in niveaugroepen. Op deze manier kunnen kinderen op hun eigen niveau meedoen aan het onderwijs. In wisselende leergroepen wordt het onderwijs afgestemd op de leerbehoeften van de kinderen.
Volgens Banis biedt deze methode veel meer ruimte voor persoonlijke aandacht voor kinderen. Ook de taak van de leraar verandert naar begeleider en coach. Zo kan zelfs een deel van het lerarentekort worden opgelost, denkt Banis. Leraren kunnen zich weer richten op hun kerntaken van lesgeven, terwijl onderwijsassistenten de overige taken op zich kunnen nemen.
Rob Martens, hoogleraar Onderwijsvernieuwing aan de Open Universiteit, schrijft de nieuwe manier van werken toe aan “een gevoel van onbehagen in het huidige onderwijs”. Steeds meer scholen zien dat het huidige curriculum voor lang niet alle kinderen stimulerend is. Dat verklaart ook de opkomst van de iPadscholen een paar jaar geleden. Ook Kunskapsskolan, een Zweedse onderwijsconcept waarbij leerlingen zelf hun lesrooster en leerdoelen samenstellen, wordt omarmd door steeds meer scholen.
Het onderwijs verandert, ziet ook de PO-Raad. De raad signaleert een groeiend aantal scholen dat uit het traditionele onderwijssysteem stapt. De administratie vormt hierbij nog een probleem omdat de verschillende onderwijssystemen niet op elkaar aansluiten.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids
