De kinderen en jongeren zijn bijvoorbeeld bang dat scheuren in hun huis groter worden, dat het huis instort of dat er zelfs mensen komen te overlijden als gevolg van de aardbevingen. Sommige kinderen geven aan met nachtmerries, concentratieproblemen, zindelijkheidsproblemen, boosheid en psychosomatische klachten te kampen. Enkele kinderen ervaren rouw- en heimweeklachten. Ook gaven sommige kinderen aan dat ze door hebben dat hun ouders last hebben van de problemen rondom de gaswinning. Ze merken dat hun ouders verdrietig zijn, stress ervaren en dat ze minder aandacht voor hun kinderen hebben. Bovendien vertrouwen de kinderen de overheid en NAM niet. Niet alle ondervraagde kinderen hebben echter last van de aardbevingsproblematiek. Sommigen geven aan dat ze de gaswinningsproblematiek normaal vinden en niet beter weten.

 

Elianne Zijlstra, universitair docent en hoofdonderzoeker van de RUG, vertelt dat ze niet verwacht had dat de gaswinningsproblematiek bij sommige kinderen zo diep ingrijpt in hun levens. Ze stelt dat er in het beleid op gebied van gaswinningsproblematiek, het onderwijs en de zorg meer aandacht moet komen voor de impact van kinderen. Het is volgens haar van belang dat er meer oog is voor de angsten en problemen in het aardbevingsgebied. Ze merkt dat het nog een moeilijk onderwerp is om in de klas te bespreken. 

Mede-onderzoeker en kinderpsychiater Inge van Balkom van Jonx geeft aan dat de uitkomsten veel ruimte bieden voor verder onderzoek. Voor de gevolgen op lange termijn bijvoorbeeld is meer en langer onderzoek nodig.