Basisscholieren krijgen deze week de uitslag van de doorstroomtoets binnen. Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) geeft aan dat ze gebruikmaken van een nieuwe normering. Op deze manier zijn de verschillende toetsen beter te vergelijken. Dat meldt het Dagblad van het Noorden.
Eind januari of begin februari maakten zo'n 170.000 achtstegroepers de doorstroomtoets, vroeger bekend als de CITO-toets. Leerlingen worden daarmee getoetst op hun taal- en rekenvaardigheid.
Verschillende doorstroomtoetsen
Op dit moment zijn er allerlei verschillende doorstroomtoetsen in omloop die leerlingen kunnen maken. Dat zijn bijvoorbeeld de AMN-doorstroomtoets, de Dia-toets of de IEP-doorstroomtoets. De ene toets kan digitaal gemaakt worden en bij de andere toets ziet de opmaak er beter uit. Ook de vraagstelling is bij de verschillende toetsen anders.
Het CvTE gaat, om de toetsen makkelijker te vergelijken, de ankeropgaven normeren. Elke doorstroomtoets heeft vragen die overeenkomen, dat zijn de zogenoemde ankeropgaven.
Aangepast schooladvies
Volgens het CvTE is de nieuwe maatregel noodzakelijk omdat de toets belangrijker is geworden. Een leerling die de toets beter maakt dan verwacht, moet van de school een aangepast schooladvies krijgen. Voorheen was alleen een heroverweging van de school verplicht. Scholen pasten uiteindelijk te weinig adviezen aan, vandaar dat deze maatregel alsnog is ingevoerd.
Beperkt
De toets kwam regelmatig slecht in het nieuws omdat deze volgens deskundigen erg beperkt is. Rekenen, begrijpend lezen, grammatica en woordenschat komen uitgebreid aan bod. Biologie, geschiedenis en wereldoriëntatie zijn niet in de doorstroomtoets verwerkt.
Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk