Normal_rss_entry-91271

Bij de hulp aan vrienden, vriendinnen en klasgenoten van de overleden veertienjarige meisjes Romy en Savannah richt Slachtofferhulp zich vooral op ouders en leraren. "Die moeten weten dat kinderen eigenlijk normaal reageren op een abnormale gebeurtenis'', zei een woordvoerster dinsdag.

Belangrijk is dat volwassenen zich afvragen wat voor soort hulp geboden moeten worden aan de scholieren. "De een reageert boos of verdrietig, een ander is in de war en zondert zich af. Kinderen hebben ook vaak nachtmerries.'' Geef eerlijk antwoord op vragen, is haar advies, "de fantasie is vaak nog erger dan de werkelijkheid.''

Zowel op de school van Savannah, het Oostwende College in Bunschoten, als op de J.H. Donnerschool in De Glind waar Romy op zat, staan drie vrijwilligers van Slachtofferhulp de aanwezigen bij. "We zijn gericht op praktische en juridische hulp en op hulp bij emotionele problemen.''

"Na vier tot zes weken zou het gedrag van schoolgenoten en bekenden van Romy en Savannah weer genormaliseerd moeten zijn. Zo niet, dan is het zaak de huisarts te waarschuwen.'' Dat tieners informatie en gevoelens nu meer dan ooit delen via sociale media is volgens Slachtofferhulp ook belangrijk voor begeleiders om te weten.

De ouders en andere nabestaanden hebben een beroepskracht van de organisatie als aanspreekpunt. Agenten van het Utrechtse korps dat met de dood van beide meisjes is geconfronteerd, worden niet door Slachtofferhulp bijgestaan maar krijgen opvang binnen de politie.

Vorig jaar namen 191.000 mensen contact op met Slachtofferhulp Nederland. Bijna 80.000 mensen hadden daarna behoefte aan vervolghulp, zoals praktische of emotionele opvang en hulp bij het verhalen van schade. Het waren er ruim 10.000 meer dan in 2015.

Door: ANP