Er is een groot verschil tussen het salaris dat Nederlandse leraren krijgen en het salaris dat andere hoger opgeleiden ontvangen. Een leraar in het basisonderwijs verdient 30 procent minder dan andere hoger opgeleiden. In het voortgezet onderwijs krijgt een docent 20 procent minder loon. Dit blijkt uit de nieuwste editie van Education at a glance van de OESO, zo meldt de Algemene Onderwijsbond (AOb).
NOG
'Leraar verdient 30 procent minder dan hoger opgeleide'
-Nederlandse leraren verdienen ten opzichte van hun collega's in andere landen een redelijk hoog salaris. Echter, de lerarensalarissen zijn in Nederland tussen 2011 en 2012 twee procent verder achter gaan lopen ten opzichte van andere hoger opgeleiden. Het salaris van leraren in het basisonderwijs is 1 procent verder achter gaan lopen. In het voortgezet onderwijs is dit zelfs 2 procent. Volgens de Onderwijsbond is dit duidelijk het effect van de nullijn; het bezuinigingsbeleid dat achtereenvolgende kabinetten hebben gevoerd ten opzichte van onderwijssalarissen de afgelopen jaren. In de Europese Unie neemt deze achterstand van leraren juist af.
De cijfers van OESO geven duidelijk aan dat de salarisverschillen evenredig stijgen met de leeftijd van de leraar. Starters hebben een bescheiden achterstand ten opzichte van hun collega-afgestudeerden. Zij verdienen rond de 10 tot 15 procent minder. Wanneer de leraar ouder wordt verslechtert het carrièreperspectief echter snel. Leraren van tussen de 35 en 55 jaar verdienen 25 tot 35 procent minder dan andere hoger opgeleiden van hun leeftijd. Daarnaast verklaren de cijfers ook de vervrouwelijking van het onderwijs. De meeste mannen in het onderwijs lopen namelijk een veel grotere achterstand op dan vrouwen. Terwijl de mannen gemiddeld 20 tot 35 procent minder verdienen dan mannen werkzaam buiten het onderwijs, verdienen de vrouwen maar 3 tot 14 procent minder.
© Nationale Onderwijsgids
Voor het VO geldt dat je, als je niet tot de prijswinnaars hoort in de LC/LD-loterij, na twaalf jaar niet meer in salaris stijgt. Dat is dus stilstand vanaf je 35e tot je 67e, en in tijden van nullijn zelfs achteruitgang. Geen wonder dus dat kostwinners het beroep massaal mijden en we het van parttimers moeten hebben.