Als onderwijsprofessional heb je intensief contact met de leerlingen in jouw klas. Behalve dat hun welbevinden op school je bezighoudt, ben je ook alert op hoe zij zich voelen buiten de muren van de school. Kinderen zijn een heel groot deel van hun opgroeiende leven op school. Als het thuis niet goed gaat of zelfs onveilig is, ben jij vaak een van de eersten die dat opmerkt. Je kunt als onderwijsprofessional een belangrijke rol spelen in het zorgen voor een prettige thuissituatie. Dat meldt de NJi.
Problemen thuis kunnen uiteenlopende oorzaken hebben. Hoe verschillend ook, de overeenkomst is vaak dat problemen voor stress in het gezin zorgen. Dit heeft effect op een gezonde ontwikkeling van kinderen en de mate waarin een leerling tot leren kan komen. Stress kan een negatieve invloed hebben op het zelfbeeld en zelfvertrouwen van opvoeders. Hoe het met opvoeders gaat heeft invloed op de opvoeding én op hoe goed zij kunnen inspelen op wat hun kind nodig heeft.
Stress
Stress kan van relatief korte duur zijn, bijvoorbeeld wanneer iemand in de familie is overleden en er een periode van rouw is. Maar stress kan ook een lange periode aanhouden, bijvoorbeeld wanneer het gezin onvoldoende geld heeft om maandelijks rond te komen.
Stress wordt ongezond als het gevoel bestaat dat de situatie niet goed te beheersen is. Er kunnen allerlei lichamelijke en geestelijke klachten ontstaan in het gezin. Misschien merk je veranderingen bij de leerling op, zoals vermoeidheid door slecht slapen, angstig zijn, veel huilen, teruggetrokken gedrag of spijbelen. Maak je je zorgen om een leerling omdat er sprake is van langdurige stress in het gezin, kijk dan wat je voor ze kunt betekenen.
In gesprek gaan
Wanneer je zorgen hebt over de thuissituatie van een leerling is het goed daarover in gesprek te gaan. Dat kan met de leerling zelf én met de opvoeders. In de meeste gevallen kun je ondersteuning vragen van de intern begeleider of de ondersteuningscoördinator. Ook kunnen externe zorg- en veiligheidspartners jullie helpen. Maar hoe pak je dat aan?
Allereerst kun je in gesprek gaan met het kind zelf over jouw zorgen. Vertel bijvoorbeeld wat je ziet aan het gedrag, de uitspraken of de emoties van jouw leerling. Ook kun je algemener praten over bijvoorbeeld 'kinderen van wie de ouders gaan scheiden' of 'gezinnen die moeite hebben om de rekeningen te betalen'. Zorg ervoor dat een leerling zich niet ongemakkelijk voelt. Een kind moet de mogelijkheid hebben niet over het onderwerp te willen praten. Je kunt vragen hoe het gaat, en vragen of het fijn is daar eens met diens ouders over te praten.
Vertel wat je ziet of ervaart en waarom je je zorgen maakt. Wat zie je bij de leerling, diens opvoeders of het gezin? Vraag hoe zij dit ervaren. Vertel opvoeders dat er ondersteuning mogelijk is. Zoek samen uit bij wie of bij welke organisatie zij terecht kunnen. Help hen contact te leggen door bijvoorbeeld mee te lopen, te bellen of door samen een externe professional uit te nodigen bij een vervolgafspraak.
Hulp in gang zetten
Op school zijn er verschillende stappen te nemen om hulp in gang te zetten. Het is uiteraard fijn dit in samenspraak met het kind of de jongere én zijn opvoeders te doen. Maar soms wil je ook nog even overleggen met een collega over hoe je een en ander kunt aanpakken en welke mogelijkheden de school heeft om het gezin te ondersteunen.
Intern begeleider of ondersteuningscoördinator
Zo'n gesprek kan met de intern begeleider of de ondersteuningscoördinator. Zij zijn binnen de organisatie goed op de hoogte van te nemen stappen, meldcodes en protocollen. Ook is er op school vaak een aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze collega's kennen de ondersteuningsstructuur van de school, zodat externe partners worden betrokken wanneer dat nodig is.
Door: Nationale Onderwijsgids