In het derde kwartaal van 2023 is de spanning op de arbeidsmarkt iets afgenomen. Er waren minder vacatures (-12 duizend) en meer werklozen (+16 duizend) dan een kwartaal eerder. De verhouding kwam daardoor uit op 114 vacatures per 100 werklozen. In de voorgaande drie kwartalen waren er nog 122 vacatures op elke 100 werklozen. Het aantal banen nam toe met 31 duizend. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Voor het vijfde achtereenvolgende kwartaal waren er minder vacatures dan in het kwartaal ervoor. Eind september stonden er 416 duizend vacatures open, 12 duizend minder dan aan het einde van het tweede kwartaal.
De meeste vacatures waren ook dit kwartaal te vinden in de handel (79 duizend), de zakelijke dienstverlening (70 duizend) en de zorg (64 duizend). Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor de helft van alle openstaande vacatures.
Onderwijs
In het onderwijs kwamen er 2 duizend vacatures bij en stonden 14 duizend vacatures open. In de bedrijfstakken openbaar bestuur (26 duizend) en landbouw (4 duizend) nam het aantal vacatures ook nog licht toe. In de bedrijfstakken vervoer en opslag en informatie en communicatie bleef het aantal vacatures gelijk. In de overige bedrijfstakken waren minder vacatures dan in het voorgaande kwartaal.
Handel daalde sterk
De sterkste afname was in de handel, waar het aantal vacatures met 8 duizend daalde tot 79 duizend. In de horeca (31 duizend) en de industrie (33 duizend) nam het aantal openstaande vacatures met 2 duizend af.
Minder vacatures
Net als in het tweede kwartaal ontstonden in het derde kwartaal minder nieuwe vacatures. In het derde kwartaal waren het er 347 duizend, 7 duizend minder dan in het tweede kwartaal. Er werden 359 duizend vacatures vervuld (inclusief vervallen vacatures), in het tweede kwartaal waren dat er nog 365 duizend.
De vacaturegraad, het aantal openstaande vacatures per duizend banen van werknemers, nam in het derde kwartaal af van 49 naar 46. De bedrijfstakken met de hoogste vacaturegraad blijven de bouw (75) en de horeca (64). Het laagst is de vacaturegraad nog steeds in het onderwijs, namelijk 21 vacatures per duizend banen.
Werknemers en zelfstandigen
Het totaal aantal banen van werknemers en zelfstandigen nam in het derde kwartaal nog steeds toe. Met een groei van 31 duizend komt het totaal aantal op 11 560 duizend (+0,3 procent). In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. In de afgelopen negen jaar is het aantal banen vrijwel elk kwartaal gestegen ten opzichte van het vorige kwartaal. De enige uitzondering daarop is het tweede kwartaal van 2020, toen het aantal banen sterk daalde door het uitbreken van de coronacrisis.
Het aantal werknemersbanen steeg met 18 duizend, een toename van 0,2 procent. Het totaal aantal werknemersbanen kwam daarmee uit op 9 019 duizend. Het aantal banen van zelfstandigen nam toe met 14 duizend (+0,5 procent) naar 2 541 duizend. Ruim 1 op de 5 banen is een zelfstandigenbaan.
Uitzendbureaus
Bij de uitzendbureaus waren in het derde kwartaal 7 duizend banen minder dan in het voorgaande kwartaal, een daling van 1,0 procent. In het tweede kwartaal van 2023 daalde het aantal banen in de uitzendbranche ook, met 20 duizend.
Grote banengroei
In de bouw kwamen er 11 duizend banen bij, een stijging van 1,7 procent. Andere bedrijfstakken met een grote banengroei waren cultuur, recreatie en overige diensten (9 duizend), openbaar bestuur (7 duizend) en onderwijs (7 duizend). Naast de uitzendbureaus daalde het aantal banen ook in de landbouw (-2 duizend), de industrie (-1 duizend) en informatie en communicatie (-1 duizend).
Werknemers en zelfstandigen werkten in het derde kwartaal van 2023 in totaal ruim 3,6 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, evenveel als een kwartaal eerder.
Flexibele arbeidsrelatie
In het derde kwartaal van 2023 waren er 2,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er 29 duizend minder dan een kwartaal eerder. Het aantal werknemers met een flexcontract daalde in het derde kwartaal van 2020 tot het laagste niveau sinds halverwege 2013, toen er 2,5 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie waren. In het derde kwartaal van 2023 waren er 260 duizend meer.
Vaste arbeidsrelatie
Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie nam in het afgelopen kwartaal met 32 duizend toe tot 5,4 miljoen. Dit aantal steeg vrijwel voortdurend sinds het vierde kwartaal van 2015. Het aantal zelfstandigen groeide met 5 duizend, en kwam uit op 1,6 miljoen. Dit aantal is de afgelopen jaren vrijwel continu gegroeid, maar dit jaar is de groei wat afgevlakt.
Werkloosheid
De werkloosheid nam in het derde kwartaal van 2023 toe met 16 duizend en kwam uit op 366 duizend. Dat is 3,6 procent van de beroepsbevolking; in het tweede kwartaal van 2023 was dit 3,5 procent. Hiermee is de werkloosheid iets lager dan een jaar eerder. Het gaat bij werklozen om mensen die geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en op korte termijn beschikbaar zijn.
De werkloosheid nam vooral toe bij jongeren, van 8,2 naar 8,7 procent. Het ging daarbij vooral om een toename van het aantal jonge werklozen die niet zo lang geleden nog werkten. Bij 25- tot 45-jarigen nam het percentage iets toe van 2,8 naar 2,9 en bij 45- tot 75-jarigen bleef de werkloosheid met 2,1 procent gelijk. Bij het merendeel van de werklozen in het derde kwartaal was het minder dan een jaar geleden dat ze betaald werk hadden. Zie het nieuwsbericht: Bijna 6 op de 10 werklozen hadden minder dan jaar geleden nog werk.
De toename van de werkloosheid in het derde kwartaal van 2023 is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking. Het onderstaande schema laat die stromen zien.
Aan de ene kant daalde de werkloosheid doordat meer werklozen werk vonden dan er werkenden werkloos raakten. Hierdoor liep de werkloosheid in het derde kwartaal terug met (afgerond) 20 duizend. Dit is wel minder dan een kwartaal eerder, door een toename van het aantal werkenden die hun baan verloren en een afname van het aantal werklozen die aan het werk gingen.
De daling van de werkloosheid werd gedempt doordat meer mensen zonder direct resultaat op zoek gingen naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos) dan er mensen stopten met zoeken en/of niet beschikbaar waren (van werkloos naar niet-beroepsbevolking). Per saldo was er daardoor in het derde kwartaal een toestroom van (afgerond) 35 duizend werklozen vanuit de niet-beroepsbevolking; dit is meer dan een kwartaal eerder. Bij elkaar resulteerden de verschillende stromen in een toename van het aantal werklozen met 16 duizend.
Langdurig werklozen
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, bedroeg 60 duizend in het derde kwartaal van 2023. Dat zijn er 5 duizend meer dan een kwartaal eerder. Ook het aantal werklozen die korter dan een jaar zonder werk zitten nam toe, en bedroeg 306 duizend, tegen 295 duizend een kwartaal eerder. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk is hiermee met 16 procent vrijwel gelijk aan het voorgaande kwartaal. Tussen het eerste kwartaal van 2022 en het derde kwartaal van 2023 daalde het percentage langdurig werklozen van 25 naar 16.
Mensen zonder werk die óf niet recent naar werk hebben gezocht óf die niet direct zouden kunnen beginnen, zijn niet opgenomen in de werkloosheidscijfers. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt de omvang en samenstelling van deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het derde kwartaal van 2023 bestond het onbenut arbeidspotentieel uit 1,2 miljoen mensen, 4 duizend meer dan een kwartaal eerder. In de afgelopen vijf kwartalen lag dit aantal steeds rond 1,2 miljoen.
Onbenut arbeidspotentieel
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het derde kwartaal naast 366 duizend werklozen om 189 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 107 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. Deze twee laatste groepen worden ook wel semiwerklozen genoemd. De vierde groep bestaat uit 517 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij geven aan in deeltijd te werken, meer uren te willen werken en hier ook direct beschikbaar voor te zijn.
Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2023 nam het aantal onbenutte deeltijdwerkers af (-13 duizend), evenals het aantal personen dat gezocht heeft naar werk, maar daarvoor niet direct beschikbaar was (-3 duizend). Het aantal personen dat direct beschikbaar is voor werk maar niet heeft gezocht (+4 duizend) en het aantal werklozen (+16 duizend) namen daarentegen toe. Hiermee kwam in het derde kwartaal van 2023 het totaal onbenut arbeidspotentieel 4 duizend hoger uit dan een kwartaal eerder.
Door: Nationale Onderwijsgids