DEN HAAG (Novum) - Leraren en directeuren in het basis- en voortgezet onderwijs hebben 'geen enkel' vertrouwen meer in minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt (CDA). Dat blijkt uit een peiling van het onderzoeksbureau DUO onder 1377 leraren en directeuren, die vorige week is uitgevoerd.
Het vertrouwen van de leraren in het voortgezet onderwijs in hun minister is sinds haar aantreden in 2010 van 44 procent gedaald naar zes procent, blijkt uit deze Politieke Barometer Onderwijs. Dezelfde trend is te zien bij leraren in het basisonderwijs: hun vertrouwen is gedaald van 72 procent in oktober 2010 naar twintig procent in januari 2012.
In het kabinet als geheel is het vertrouwen afgenomen, maar minder dan in Van Bijsterveldt. In het basisonderwijs is het vertrouwen gedaald van 67 naar 49 procent; het voortgezet onderwijs laat een daling zien van 47 naar 23 procent. Regeringspartij VVD wordt met gedoogpartner PVV dan ook weggezet als 'partijen met de slechtste onderwijsplannen', gevolgd door Van Bijsterveldts eigen CDA.
De oppositiepartijen D66 komt bij de leraren en schooldirecteuren juist uit de bus als partij met de beste onderwijsplannen, met de SP in het kielzog.
Het beleid van Van Bijsterveldt stuit op veel weerstand bij leraren, die vorige week nog massaal staakten in de Utrechtse Jaarbeurs. Zij protesteren tegen de nieuwe urennorm van 1040 uur, die onhaalbaar zou zijn. Ook zijn de docenten en ondersteunend personeel tegen de nullijn voor salarissen, de bezuinigingen op het passend onderwijs en het terugbrengen van de zomervakantie van zeven naar zes weken.
Uit de peiling blijkt overigens dat de plannen van de bewindsvrouw om het taal- en rekenonderwijs te versterken, wel op steun kunnen rekenen (59 procent). Datzelfde geldt voor de voornemens om ouders meer te betrekken bij het onderwijs om zo de prestaties van leerlingen te vergroten: 53 procent vindt dat dit leidt tot beter onderwijs.