AMSTERDAM (Novum) - Het aantal zwakke tot zeer zwakke scholen is vorig jaar licht afgenomen. De Inspectie van het Onderwijs stelt dinsdag in een rapport een daling van een tot twee procent vast, die wordt toegeschreven aan de leraren: zij zijn beter les gaan geven.
In het basisonderwijs vond een forse daling plaats van het aandeel zwakke tot zeer zwakke scholen. Dat zakte in vergelijking 2010 met 37 procent naar in totaal 315 basisscholen. In het voorgezet onderwijs nam het percentage met iets meer dan drie procent af. Het aantal zwakke tot zeer zwakke afdelingen blijft steken op 270.
Het (voortgezet) speciaal onderwijs houdt het grootst aandeel zwakke en zeer zwakke scholen. Een op de vijf haalt een onvoldoende.
Volgens de inspectie loopt de kwaliteit van de leraren erg uiteen. In het basisonderwijs leggen de meeste docenten duidelijk uit, geven de kinderen taakgerichte opdrachten en betrekken hen actief bij de les. Bijna een op de tien leraren zakt echter voor een van deze basisvaardigheden, terwijl twee procent op alle onderdelen een onvoldoende scoort.
De inspectie vindt dat schoolbesturen beter hun best moeten doen de kwaliteit van leraren te verhogen. Ze adviseert om nascholing af te stemmen op de specifieke verbeterpunten van een leraar. Verder moeten beginnende leerkrachten speciale begeleiding krijgen.
De PO-raad is tevreden dat de kwaliteit van het basisonderwijs is verbeterd en wil de zwakke scholen meer ondersteunen. Tevens wil de onderwijskoepel voor het primair onderwijs dat er meer aandacht uitgaat naar de kwetsbare leerlingen, maar ook naar de begaafde kinderen die snel door de leerstof heen gaan.
Sjoerd Slagter, voorzitter van de VO-raad, is het eens met de conclusies dat leraren extra opgeleid moeten worden en er meer aandacht moet zijn voor verschillen in de klas.
De Algemene Onderwijsbond (AOb) is teleurgesteld over het Onderwijsverslag. De bond had een grondige analyse verwacht die duidelijk zou maken of de hoge werkdruk in het onderwijs de oorzaak is geweest van de mindere onderwijsprestaties.
Volgens AOb-voorzitter Walter Dresscher zegt dit rapport dat er goede, gemiddelde en slechte leraren in het onderwijs werken. "Dat is een enorme dooddoener en vergelijkbaar met de constatering dat het goed of slecht weer is. Wat moet je ermee?", vraagt hij zich af. Als het aan de AOb ligt gaat de overheid de schoolklassen kleiner maken en investeren in goed opgeleide leraren.