DEN HAAG - Op de website van de Nederlandse Taalunie staat een databank met ruim vijftienhonderd samenvattingen van empirisch onderzoek naar het onderwijs in Nederlands sinds 1969. De meeste onderzoeken blijken te gaan over leesonderwijs. De favoriete onderzoeksmethode is toetsen afnemen bij leerlingen. Dat en meer staat te lezen in een pas verschenen brochure over de functies van de databank.
In de databank HTNO (Het Taalonderwijs Nederlands Onderzocht) kan men snel teksten van Nederlandse en Vlaamse onderzoekers verzamelen. De nieuwe brochure 'HTNO, brug tussen onderzoek en onderwijs' laat zien hoe HTNO gebruikt kan worden. Vooral lerarenopleiders, onderwijsadviseurs en pedagogisch begeleiders kunnen hiervan profijt hebben. De databank biedt de mogelijkheid om het taalonderwijs te verbeteren op basis van wetenschappelijk verantwoorde conclusies. Zes zoektochten zijn gedetailleerd beschreven.
HTNO levert ook andere interessante gegevens, blijkt uit de brochure. Zo wordt vermeld dat het empirisch onderzoek naar het onderwijs in Nederlands pas eind jaren tachtig tot volle bloei is gekomen. Het gaat dan vooral om primair onderwijs. Sinds 2000 groeit het aantal publicaties over voortgezet/secundair onderwijs. Nu is de verhouding tussen primair en secundair/voortgezet onderwijs ongeveer drie op twee.
Leesonderwijs is het meest onderzochte domein. Daarna volgt schrijfonderwijs. De leerlingentoets is de populairste onderzoeksmethode.
© Nationale Onderwijsgids / Richard Heeres
Via Nieuwsbank