In het wetenschappelijk onderwijs telde de richting bedrijfskunde en administratie in het studiejaar 2011-2012 48 duizend studenten, tweeënhalf keer zo veel als in het studiejaar 2000-2001.

Bij sociale wetenschappen stonden vorig studiejaar in het wetenschappelijk onderwijs bijna evenveel studenten ingeschreven als bij bedrijfskunde en administratie. In het hoger beroepsonderwijs waren ook studies op het gebied van gezondheidszorg en welzijn in trek.

Twintig procent van de mbo'ers schreef zich daarnaast in voor een opleiding in de richting techniek, industrie of bouw. In veel Zeeuwse en Brabantse gemeenten is dit aandeel echter nog aanzienlijk hoger, in tegenstelling tot gemeenten in Flevoland en de regio's Arnhem-Nijmegen, Utrecht-Amersfoort, Amsterdam Haarlem en de grote steden rond het Westland.

Vorig jaar hadden ruim zeven op de tien 25- tot 65-jarigen een zogeheten startkwalificatie, een diploma op minimaal havo-, vwo- of mbo-2-niveau. Van de mensen met zo'n kwalificatie hadden bijna acht op de tien
werk, van de mensen zonder waren dat er bijna zes op de tien. Van de mensen die uitsluitend basisonderwijs hebben, had de helft betaald werk, tegenover 85 procent van de mensen met een hbo- of wo-diploma.

Voorts stegen de overheidsuitgaven aan het voortgezet onderwijs het afgelopen decennium harder dan het aantal leerlingen. Deze stijging kwam vooral ten goede aan personeel. Het aantal voltijdbanen nam met 22 procent toe, het aantal leerlingen met vijf procent.