Hogescholen en universiteiten die een keurmerk hebben waaruit blijkt dat ze de kwaliteit van het onderwijs goed bewaken, krijgen net zoveel 'gele kaarten' als instellingen zonder het keurmerk. Dit blijkt uit de analyse van de onderwijskeurmeester Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) over het stelsel van onderwijskeuringen. De zogeheten instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) van NVAO zou dus nog weinig vruchten afwerpen. Dit melden de NVAO en het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP).
Uit de analyse blijkt dat tot eind 2014 vijftig universitaire opleidingen, 6,5 procent, niet in één keer door de keuring kwamen, bij de hbo-opleidingen waren dit er 41, 7,2 procent. De 34 hogescholen en universiteiten die de afgelopen drie jaar slaagden voor de instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) kregen met zes procent maar net iets minder 'gele kaarten'.
Voorzitter van de NVAO, Anne Flierman, is van mening dat de huidige keuring goed werkt en prima in staat is om zeer uiteenlopende opleidingen te beoordelen. Volgens Flierman is één van de pluspunten van de instellingstoets kwaliteitszorg dat universiteiten en hogescholen daarvoor moeten aantonen dat ze in staat zijn om de kwaliteit van hun onderwijs te waarborgen. Uit de analyse zou wel blijken dat er nog wat verbeterd moet worden, zegt de voorzitter.
De Nederlandse universiteiten zouden een instellingsaccreditatie in willen voeren waarmee nu in Vlaanderen wordt geëxperimenteerd. Hierin mogen geaccrediteerde instellingen hun eigen opleidingen keuren. De externe opleidingskeuring door de NVAO zal dan verdwijnen. Echter zouden hogescholen de opleidingsaccreditaties voorlopig nog niet kwijt willen, wel willen ze een beperkt experiment met de instellingsaccreditatie.
Volgens het HOP ziet Flierman best goede argumenten voor een instellingsaccreditatie: “De besturen worden dan veel meer dan nu zelf eigenaar van hun onderwijs. Nu kunnen ze een zwakke opleiding tot de orde roepen door naar een negatief NVAO-besluit te verwijzen. Maar in zo’n nieuw stelsel moeten ze hun opleidingen zelf controleren en tijdig signaleren als er een kwaliteitsprobleem is.”