Vrouwen gaan na het afstuderen vaker in deeltijd werken

Vrouwen gaan in de jaren na het afronden van een opleiding steeds vaker in deeltijd werken, in tegenstelling tot mannen. Dat komt naar voren uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat de verhouding deeltijd- en voltijdwerkers voor mannen en vrouwen in kaart heeft gebracht. Ook keek het CBS daarbij naar de genoten opleiding.

Als startpunt heeft het statistiekbureau mensen onderzocht die zijn afgestudeerd in de periode 2007 tot 2009. Negen jaar na het afstuderen werkt minder dan 10 procent van de mannen in deeltijd. Bij vrouwen is dat aandeel een stuk hoger, waarbij duidelijk onderscheid te maken is in de genoten opleiding. Zo werkt volgens het CBS 40 procent van de vrouwen met een universitair diploma tegen die tijd in deeltijd, voor vrouwen met een mbo-diploma is dat 67 procent. Het aandeel in deeltijd werkende hbo-afgestudeerde vrouwen ligt daar tussenin.

Deeltijdbanen 

Het CBS schrijft dat verschil deels toe aan het feit dat vrouwen na hun opleiding vaker werken in sectoren waar deeltijdbanen gebruikelijk zijn. Bijvoorbeeld in het onderwijs of de gezondheidszorg. Maar ook als het statistiekbureau hier rekening mee houdt, hebben relatief weinig vrouwen een voltijdbaan.

Geboorte eerste kind 

Volgens het CBS hangt de keuze van vrouwen voor een deeltijdbaan vooral samen met de geboorte van het eerste kind. Al vier jaar voor de geboorte, lijken steeds meer vrouwen de voorkeur te geven aan een baan met minder uren. Als het kind eenmaal is geboren, neemt de kans dat vrouwen voor een deeltijdbaan kiezen bovendien toe, aldus het CBS. Dat geldt bijvoorbeeld voor vrouwen met een afgeronde mbo-opleiding: van hen koos 58 procent voor een deeltijdbaan in het eerste jaar na de geboorte.

Maar ook mannen zetten om die reden de stap naar werken in deeltijd, stelt het statistiekbureau. Wel doen zij dat minder vaak dan vrouwen; het overgrote deel van de mannen blijft gewoon voltijds werken.

Door: ANP