Lodewijk Asscher

DEN HAAG (Novum) - Turkse internaten moeten gaan voldoen aan nog op te stellen pedagogische, veiligheids- en welzijnseisen. Ook komt er toezicht. Dat heeft minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) Lodewijk Asscher (PvdA) dinsdag geschreven aan de Tweede Kamer.

Asscher kwam tot het besluit na een overleg dinsdag met vertegenwoordigers van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Arnhem, Almelo en Dordrecht over de situatie in Turkse internaten. Tijdens het overleg is volgens Asscher geconstateerd dat er geen waarborgen zijn voor het pedagogische klimaat in Turkse en andere privaat gefinancierde internaten waar kinderen wonen en waarvoor geen toezicht is geregeld. "Dat baart ons zorgen", schrijft de minister.

De bedoeling van de eisen is vooral dat de internaten ervoor zorgen dat kinderen in de internaten 'meedoen in de Nederlandse samenleving'. "Om een plek te vinden in Nederland is het van belang dat migranten in aanraking komen met mensen met andere denkbeelden of een andere levensstijl. Dat geldt zeker voor kinderen. Het is niet wenselijk wanneer zij opgroeien in afzondering van de rest van de samenleving", aldus Asscher.

De eisen worden opgesteld door een aantal gemeenten en het rijk, in overleg met internaatbesturen. In mei moet duidelijk zijn aan welke eisen de internaten moeten voldoen en hoe het toezicht vorm krijgt. Ook andere private internaten waar geen toezicht op is moeten aan de eisen gaan voldoen. Bij afspraken over het toezicht wordt aangesloten bij bestaande regels voor bijvoorbeeld de kinderopvang en de jeugdzorg, aldus Asscher.

Na mei bekijkt de minister of het toezicht voldoet en of er wellicht wettelijke eisen aan de internaten moeten worden gesteld.

Afgelopen jaar bleek dat moskee-internaten in Utrecht en Rotterdam niet over de juiste vergunningen beschikken om kinderen onderdak te bieden. In sommmige gevallen was de brandveiligheid verre van goed geregeld. Rotterdam gaf in november aan toezicht te gaan houden op de moskee-internaten in de stad.

Asscher noemde het in december ‘zorgelijk’ dat kinderen verblijven in religieuze internaten die hun integratie in de Nederlandse samenleving niet bevorderen. Hij zei toen voorstander te zijn van toezicht door gemeenten.