Minister Asscher van Sociale Zaken is van mening dat mannen gelijke kansen moeten hebben als vrouwen op werken in de kinderopvangsector. Echter, zijn volgens Asscher de factoren die de scheve verdeling van mannen en vrouwen in de kinderopvang veroorzaken niet eenvoudig te veranderen. Het gaat namelijk ook om het aanbod van mannelijke beroepskrachten. Om dit aanbod te verhogen, is een cultuurverandering nodig, vergelijkbaar met die in het onderwijs, zegt Asscher in beantwoording op Kamervragen over mannen werkzaam in kinderopvang.
Asscher publiceert in zijn brief een tabel met het percentage mannen dat werkzaam is in 'leidsters kinderopvang en onderwijsassistenten. Hieruit blijkt dat het aandeel mannen al jaren laag is. Vanaf 2013 is het aandeel mannen gestegen. In november kwam naar voren dat het aantal mannen die werkzaam zijn in de kinderopvangsector is gedaald sinds de zedenzaak Robert M. aan het licht kwam. Zo waren er in december 2010 nog zo'n 900 mannen werkzaam in de kinderopvang op de groep tussen de nul en vier jaar. Hier zijn nu nog maar een paar honderd van over, bleek uit een steekproef die belangenvereniging van ouders in de kinderopvang, BOinK, deed voor BNR.
De voorganger van Asscher, minister Kamp, gaf enkele jaren geleden al aan dat hij geen mogelijkheden zag om zelf het aantal mannen in de kinderopvang te bevorderen. Asscher zegt deze mening te delen. De laatste jaren is er door de Rijksoverheid dan ook geen actief beleid hier op gemaakt. Asscher benadrukt ook van mening te zijn dat mannen in de kinderopvang gelijke kansen moeten hebben.
“Het is van belang dat kinderen zowel door mannen als vrouwen worden verzorgd en onderwezen. Opleidingen kunnen daarbij een positieve rol spelen in de werving en begeleiding van studenten”, schrijft Asscher. Volgens de minister lijkt de laatste jaren de huiver te bestaan bij werkgevers en ouders voor mannen in de kinderopvang en is de drempel voor mannen om voor dit beroep te kiezen daardoor verder verhoogd.
©Nationale Onderwijsgids