Het Landelijk Netwerk Veilig Thuis heeft tijdens de coronacrisis geen significante stijging gezien in het aantal meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Wereldwijd is er wel sprake van een stijging in het aantal meldingen. Dit melden huiselijkgeweld.nl en NOS.
De verwachting was dat het aantal gevallen van huiselijk geweld wel zou toenemen. Door de lockdown kwamen mensen immers meer bij elkaar op de lip te zitten en zouden er sneller spanningen kunnen ontstaan. Maar in de beginfase van de coronacrisis liep het aantal meldingen van huiselijk geweld in sommige regio’s juist terug.
In Zuidoost-Brabant daalde het bijvoorbeeld met 16 procent. Volgens Judith Kuijpers van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant toont dat aan dat men in de beginperiode niet in staat was om achter de voordeur te komen.
Professionals doen meeste meldingen
Of er de afgelopen maanden daadwerkelijk minder huiselijk geweld heeft plaatsgevonden is volgens Debbie Maas van de landelijke organisatie niet te zeggen. “We weten het niet zeker, ook niet wat dit betekent voor de lange termijn. Een interpretatie van de cijfers is, dat het veelal professionals zijn die melding doen van huiselijk geweld. Maar ook zij konden tijdelijk niet aan het werk en hadden minder contact met kwetsbare gezinnen.” Het aantal adviesgesprekken en het aantal meldingen zijn inmiddels weer op het oude niveau, wat volgens Veilig Thuis aangeeft dat het zicht op kwetsbare gezinnen zich heeft hersteld.
11.000 meldingen per maand
Bij de 26 Veilig Thuis-organisaties komen gemiddeld per maand 11.000 meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling binnen. Er worden in een maand negenduizend adviesgesprekken gevoerd. Sinds de coronacrisis is er een campagne over huiselijk geweld in het leven geroepen en is er bijvoorbeeld een codewoord (masker 19) dat bij apotheken gebruikt kan worden als iemand hulp nodig heeft. Ook is er nu een laagdrempelige chatdienst. Medewerkers hebben in een maand tijd al 1.292 chats gevoerd. “Vooral direct betrokkenen of omstanders gebruiken de chat.”
Door: Nationale Onderwijsgids