Normal_13801766810064_1

(Novum) - Leraren en schooldirecteuren hebben bijzonder weinig vertrouwen in het Nationaal Onderwijsakkoord dat het kabinet en de Stichting van het Onderwijs vorige week sloten. In het basisonderwijs noemt slechts achttien procent van de leraren en directeuren het akkoord geloofwaardig, in het voortgezet onderwijs is dat tien procent. Dat concludeert onderzoeksbureau DUO Onderwijsonderzoek uit een peiling onder ruim 450 schooldirecteuren en bijna 750 leraren.

Ruim een derde in het basisonderwijs is negatief en ruim de helft is neutraal over het akkoord. Slechts elf procent is positief. In het middelbaar onderwijs zijn de leraren en directeuren nog kritischer.

Er zou ook weinig vertrouwen in zijn dat het akkoord de werkdruk verlaagt en leraren ontlast van administratieve rompslomp, zoals vorige week werd aangekondigd. Het vertrouwen in minister van Onderwijs Jet Bussemaker (PvdA) en staatssecretaris Sander Dekker (VVD) is sinds de installatie van het kabinet in november flink afgenomen.

In het basisonderwijs heeft een krappe meerderheid nog vertrouwen in de bewindslieden of geeft hen het voordeel van de twijfel. In het voortgezet onderwijs heeft nog maar een derde vertrouwen in hen.

In het akkoord staat onder meer dat onbevoegde leraren vanaf 2017 geen les meer mogen geven. Ook wordt een lerarenregister ingevoerd, vergelijkbaar met de registers voor accountants, advocaten en artsen. De nullijn is door het akkoord van de baan.Verder worden drieduizend extra banen voor jonge docenten gecreëerd.

De Algemene Onderwijsbond weigerde te tekenen. Er wordt dan wel veel geld toegezegd, maar voordat dat wordt overgemaakt moet aan allerlei voorwaarden worden voldaan, stelde voorzitter Walter Dresscher. Hij sprak van een 'financiële goocheldoos'.