Pieter Baay, onderzoeker van Ecbo en Universiteit Utrecht, onderzocht de succesfactoren bij de transitie van mbo-opleiding naar arbeidsmarkt. In het School2Work-project werden meer dan tweeduizend mbo-studenten drie jaar lang gevolgd rondom hun overgang naar de arbeidsmarkt. Uit het onderzoek blijkt dat de sociale omgeving een belangrijke rol speelt, maar dat mbo'ers de omgeving ook naar hun hand kunnen zetten. Dit meldt Ecbo.
Kansen op de arbeidsmarkt zou deels voortkomen uit toevalligheden en iemands sociale omgeving. 65% van de mbo'ers rapporteert dat toeval een rol speelde bij het zoeken naar een baan. Toch lijkt niet iedereen evenveel kans te maken op 'toevallige' kansen, vooral studenten met hogeropgeleide ouders en een groter sociaal netwerk hebben dit ervaren. Naast het aanreiken van kansen, blijkt de sociale omgeving ook van invloed op de motivatie van mbo'ers. Zelfs als mbo'ers hun sociale netwerk niet actief inzetten, worden ze er door beïnvloed.
Mbo'ers kunnen hun baanzoekproces en omgeving ook zelf inrichten. Zo blijken proactieve mbo'ers effectiever om te gaan met obstakels en kansen in hun omgeving. Zij gaan bijvoorbeeld actiever naar werk zoeken als zij etnische discriminatie verwachten. Ook bereiden ze zich beter voor op netwerkbijeenkomsten en sollicitaties. Hiermee blijken zij de impact van discriminatie te verkleinen en de impact van kansen te vergroten.
Uit het promotieonderzoek bleek dat een trainingsprogramma om proactieve vaardigheden te bevorderen nog onvoldoende effectief was, maar hier liggen wel kansen voor de toekomst. Ook vaardigheden om het sociale netwerk te ontwikkelen en benutten zijn van belang, volgens Baay. “Ik pleit daarom, naast een investering in stage- en werkervaring voor mbo'ers, voor aandacht voor beroepoverstijgende vaardigheden en hulpbronnen. Daarbij is een rol weggelegd voor zowel de individuele baanzoeker als de school en andere sociale contexten”, aldus Baay.
© Nationale Onderwijsgids