In 2014 is de Sportimpuls uitgebreid naar drie regelingen: Sportimpuls, Sportimpuls Kinderen Sportief op gewicht (KSG) en Sportimpuls Jeugd in lage inkomensbuurten (JiLiB). De projectleiders benoemden de volgende opbrengsten uit de sportimpulsprojecten:
- Structurele sport- en beweegactiviteiten
- Uitbreiding van samenwerkingsverbanden
- Borging van kennis en expertise
- Scholing van mensen die vervolgens activiteiten kunnen organiseren
Het percentage van de deelnemers dat uiteindelijk structureel (wekelijks) blijft sporten en bewegen varieert tussen projecten en is bij de JiLiB-projecten lager dan bij de reguliere projecten en KSG-projecten. Begeleiding van deelnemers naar passend vervolgaanbod, bijvoorbeeld door de buurtsportcoach, is van positieve invloed op het aantal deelnemers dat doorstroomt. De mate waarin kinderen doorstromen naar vervolgaanbod is ook erg afhankelijk van de ouders.
In de toekomst
Om Sportimpulsprojecten die nog lopen of die nog moeten beginnen in de toekomst nog beter te kunnen borgen is het belangrijk dat de projecten meer vraaggericht werken bij het opzetten of verwijzen naar (vervolg)aanbod. Ook moet de financiële borging vanaf de start van het project al een aandachtspunt zijn. Het begeleiden van deelnemers naar structureel vervolgaanbod en het meer betrekken van ouders bij het sporten en bewegen van hun kind(eren) zijn factoren die de kans op succesvolle borging vergroten.
De Sportimpuls stimuleert mensen die niet of weinig bewegen of dreigen te stoppen met sporten en bewegen, om fysiek in beweging te komen. Alle drie de Sportimpuls-regelingen zijn inzetbaar binnen het basis-, voortgezet-, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs. Door de samenwerking met een sport- en beweegaanbieder in de buurt kunnen scholieren en begeleiders in beweging worden gebracht en gehouden. Het is de bedoeling dat de doelgroepen blijven sporten als onderdeel van een gezonde(re) leefstijl.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids