Inspectie van het Onderwijs

Scholen en instellingen zijn in het algemeen tevreden over het inspectiebezoek en de daaraan gekoppelde verbeterafspraken. Ze geven het bezoek gemiddeld een 7,7. In vergelijking met de vorige meting is het rapportcijfer in de meeste onderwijssectoren gestegen. Desondanks is een deel van de scholen wel kritisch op het beleid van de inspectie als geheel. Dit meldt de Onderwijsinspectie. 

Andere factoren  onvoldoende meegewogen
Op microniveau (het contact met de inspecteur, het bezoek zelf en het resultaat van het bezoek) zijn scholen tevreden tot zeer tevreden. Als het gaat om de uitgangspunten van het toezicht, blijkt een deel van de scholen echter minder positief te oordelen. Zo vindt circa 14 procent van de scholen dat de opbrengsten van het inspectiebezoek niet in verhouding staan tot de investering die ze moeten plegen. Daarnaast vindt ongeveer 10 procent van de scholen dat er onvoldoende rekening wordt gehouden wordt met de specifieke situatie van de school. Bijna de helft van de scholen in het primair- en voortgezet onderwijs (44, respectievelijk 42 procent) vindt dat de inspectie andere factoren dan opbrengsten meer zou moeten meewegen in haar oordeel.
 
Verbreding van het inspectietoezicht
De bevindingen uit dit tevredenheidsonderzoek zijn voor de inspectie een stimulans voor de door haar ingezette vernieuwingen van het toezicht. De inspectie wil het toezicht zo inrichten dat het scholen en instellingen maximaal stimuleert. Daartoe wil zij het huidige risicogerichte toezicht verbreden door in haar oordelen meer te differentiëren en de scholen daarover inhoudelijk feedback te geven. De inspectie wil daarmee ook scholen die boven het minimumniveau presteren, stimuleren tot betere prestaties. Hoe de scholen deze vernieuwingen zien en ervaren, zal de inspectie via de tevredenheidsonderzoeken blijven monitoren.
 
Bekijk hier de resultaten in PDF.