Normal_speelplaats_schoolplein_pauze_spelen

Deel het schoolplein zó in dat alle kinderen – groot en klein, jongens en meisjes – de ruimte krijgen om te spelen tijdens het speelkwartier, en de kinderen gaan veel meer bewegen. En als de juffen en de meesters meedoen, wordt iedereen nóg enthousiaster. Dat concludeert bewegingswetenschapper Mirka Janssen na promotieonderzoek aan het VU medisch centrum (VUmc) in Amsterdam.

Janssen voerde op vier basisscholen het bewegingsprogramma PLAYgrounds in, dat ontwikkeld werd door het VUmc en de Hogeschool van Amsterdam. Zij constateerde dat door het programma het percentage leerlingen dat voldoende beweegt tijdens het speelkwartier verdubbelde. Juist de meisjes en de kinderen van 10 tot 12 jaar, die vaak minder bewegen tijdens het speelkwartier, worden door het schoolpleinprogramma extra actief.

PLAYgrounds richt zich op twee zaken: het fysiek aanpassen van het schoolplein en het gebruik van het schoolplein zelf. Het schoolplein wordt ingedeeld in speelvelden. Dit voorkomt bijvoorbeeld dat voetballende kinderen het plein grotendeels overnemen. Aangepaste pauzeroosters zorgen ervoor dat er minder kinderen tegelijkertijd naar buiten gaan en er zo meer ruimte is om te spelen tijdens de pauze. Elke klas krijgt een eigen tas met spelmateriaal dat aansluit bij de leeftijd, zoals springtouwen en linten voor tikkertje. Tijdens de gymlessen is er extra aandacht voor spelletjes en sporten die ook op het schoolplein te doen zijn. Het blijkt dat dit effect heeft: kinderen doen deze spelletjes vervolgens tijdens het speelkwartier. Tot slot krijgen de leerkrachten een actievere rol. Hen wordt gevraagd de kinderen aan te moedigen en af en toe zelf mee te doen aan de activiteiten. Ook dit blijkt een positief effect te hebben op het beweeggedrag van de kinderen.

Elk kind zou een uur per dag ‘matig intensief’ moeten bewegen, volgens de Nederlands Norm voor Gezond Bewegen, wat gelijk staat aan een uur stevig doorwandelen. Het speelkwartier alleen is dus te kort, maar voor veel kinderen is dat het enige moment op de dag waarop zij bewegen. Het PLAYgrounds programma kan worden ingezet om structureel beweeggedrag bij kinderen te stimuleren. Het programma is opgenomen in een database van het Centrum Gezond Leven van het ministerie van VWS en is beschikbaar voor scholen.

© Nationale Onderwijsgids