Normal_passend_onderwijs2

Sinds de invoering van de wet passend onderwijs is het voor scholen lastiger om een leerling te weigeren of van school te verwijderen. Scholen moeten nu meer feiten en onderbouwing geven voor zo'n beslissing. De Geschillencommissie passend onderwijs vraagt in dergelijke zaken meer bewijslast van scholen. Dit meldt de Algemene Onderwijsbond (AOb).

Scholen moeten volgens strenge criteria voor elk individueel kind uitzoeken wat precies de 'ondersteuningsbehoefte' is. Vervolgens moet de school kijken of zij zelf in die behoefte kan voorzien. Is speciaal onderwijs (so) voor de betreffende leerling toch beter, dan moet de school de werkwijze van de so-school in de buurt uitzoeken. “Het is aan de school waar het kind is aangemeld of waar het kind niet langer onderwijs krijgt, om aan te tonen dat de so-school in de buurt wel de ondersteuning biedt die past bij de individuele zorgbehoefte van dit specifieke kind”, zegt de Geschillencommissie passend onderwijs.

Het opstellen van een onderzoeksdocument is nieuw voor de scholen en zou vooral een hoop werk zijn. “Alleen al de beschrijving van wat erin moet staan is zestien pagina's. Tot nu toe levert passend onderwijs vooral een hoop extra papierwerk op. De leraren zijn zo gefocust op hun relatie met de kinderen in de klas, op hun dagelijkse werk dat alles wat daar buiten valt aan papierwerk en documenten gewoon minder belangrijk is”, aldus Ina van der Schuur, AOb-consulent die voorlichting geeft over passend onderwijs.

Volgens de coördinator passend onderwijs bij stichting Onderwijsgeschillen, Stephan Schellens, weegt de onderzoeksplicht zwaar, maar krijgen ze tot nu toe nog geen signalen van scholen over de toegenomen werkdruk. De scholen zouden vooral behoefte hebben aan duidelijke uitspraken, zodat ze weten wat ze precies moeten doen om aan de wet te voldoen.

© Nationale Onderwijsgids