De Onderwijsinspectie heeft de afgelopen maanden een eerste serie pilotonderzoeken uitgevoerd. De hoofdvraag hierbij was 'hoe kan het toezicht scholen en besturen stimuleren de onderwijskwaliteit permanent te verbeteren?' Scholen blijken de nieuwe toezichtvormen voor een belangrijk deel te waarderen. In het najaar worden de pilots vervolgd. Ze zullen mede een basis vormen voor de aanpassing van het toezicht, in aanvulling op het bewaken van de minimumnorm voor de onderwijskwaliteit. Dat meldt de Onderwijsinspectie.
De pilots zijn uitgevoerd in het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Er wordt onderzocht hoe de inspectie kan bijdragen aan de verbetercultuur van scholen en besturen. De inspectie werkte hiervoor met een nieuw waarderingskader waarmee scholen breder worden beoordeeld.
De inspectie geeft aan dat het op dit moment nog te vroeg is om vast te stellen wat de effecten zijn van de vernieuwingen in het toezicht op het gedrag van leraren, schoolleiders, bestuurders en inspecteurs, en vervolgens op de kwaliteit van het onderwijs zelf. Toch overheersen tot nu toe de positieve reacties op de vernieuwingen. Scholen waarderen de dialoog in de gesprekken, het grotere maatwerk in het toezicht en de ruimte om het eigen verhaal te vertellen en de eigen visie op kwaliteit weer te geven. Ook waardeert het veld de bredere blik door een grotere betrokkenheid van ouders en docenten en de stimulerende feedback.
Er zijn ook verbeterpunten naar voren gekomen. Deze liggen onder andere op het vlak van het (beter) aansluiten op de kwaliteitsinformatie van het bestuur en scholen, aanpassingen in beschrijving en normering van het waarderingskader, borging van de betrouwbaarheid. Ook zijn er zorgen over het verschil tussen de oordelen voldoende en goed. In het schooljaar 2015/2016 krijgen deze pilots een vervolg. Dan zullen bijvoorbeeld onderzoeken meer op het niveau van besturen ingericht worden.
© Nationale Onderwijsgids