Zo’n 200.000 mensen in Nederland hebben een vorm van autisme. 30 procent van die groep heeft een verstandelijke beperking erbij. Ook binnen het zwemonderwijs zijn er steeds meer kinderen met autisme te vinden. Als je kinderen met autisme met plezier wil leren zwemmen, hoe doe je dat dan eigenlijk? Dat meldt de Zwembadbranche.
Mensen met autisme hebben een andere manier van informatie verwerken dan iemand zonder deze diagnose. Dat kan voor problemen zorgen op het gebied van communicatie, flexibel denken en handelen en het filteren van informatie. Op het gebied van zwemmen krijgen kinderen met autisme veel informatie te verwerken, maar hun verwerkingssnelheid is langzamer en vaak worden de zwemlessen op verschillende manieren uitgelegd. Als dat gaande is, moet er steeds een nieuw neuropad in de hersenen worden aangemaakt.
Herhaling
Lesgevers denken dat als je alles een paar keer herhaalt dat het dan allemaal duidelijk is, maar voor iemand met autisme is dat vaak niet zo. Zij horen de zwemles op verschillende manieren uitgelegd en dan zorgt voor onduidelijkheid en verwarring. Het kind raakt dan overprikkeld en dat maakt het lastig om nog flexibel te denken of te handelen.
Communicatie
Communicatie kan problemen geven omdat grapjes vaak anders worden opgevat door kinderen met autisme. Ze hebben er daarom baat bij dat je het duidelijk uitlegt en dat je duidelijke taal gebruikt.
Iedereen is anders
Als je dus kinderen in je zwemgroep hebt, is het goed om bewust te zijn van hetgeen waarin zij anders kunnen zijn dan de rest. Zo kom je er ook langzaamaan achter hoe je hen het beste kan helpen. Uiteraard geldt, net zoals met kinderen zonder deze diagnose, dat ook kinderen met autisme allemaal verschillend zijn. Kijk daarom altijd goed naar de persoon die voor je staat en wat hij of zij precies nodig heeft.
Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk