Naar overgang inclusief onderwijs is een Europees onderzoek gedaan

Om landen die bezig zijn met de overgang naar inclusieve onderwijssystemen van elkaar te laten leren, heeft de European Association of Service providers for Persons with Disabilities (EASPD) vergelijkend onderzoek laten doen. Hieruit komt naar voren dat Nederland behoort tot de landen met de meest gesegregeerde onderwijsstelsels in Europa. Door kinderen met een beperking te plaatsen in het speciaal onderwijs, in plaats van het reguliere onderwijs, wordt kansenongelijkheid in de hand gewerkt. Dat meldt Ieder(in).

Ieder(in) was als adviseur betrokken bij de studie van EASPD en heeft de onderzoekers in contact gebracht met Nederlandse experts op het gebied van inclusief onderwijs.

VN-Verdrag Handicap 

Toegang tot onderwijs van hoge kwaliteit is een kinderrecht. Specifiek voor kinderen met een beperking is dit vastgelegd in artikel 24 van het VN-Verdrag Handicap. Toch zijn onderwijsstelsels in Europa, en zeker ook in Nederland, nog lang niet inclusief.

Kansenongelijkheid 

Vanaf het moment dat Nederland in 1901 de leerplicht invoerde, kwam er speciaal onderwijs voor kinderen die niet konden meekomen in het reguliere onderwijs. Deze inrichting van het onderwijs, via twee sporen, is sindsdien praktisch ongewijzigd gebleven. Terwijl het speciale spoor zorgt voor kansenongelijkheid. Andere Europese landen, zoals Portugal en Italië, zijn veel verder in hun ontwikkeling richting inclusief onderwijs.

Overgang naar inclusief systeem 

De onderzoekers beschrijven in hun rapport zestien voorbeelden die dienen als praktische, inspirerende modellen van beleid en praktijk. De diverse voorbeelden laten zien hoe inclusief onderwijs vorm krijgt. Uit een analyse van de voorbeelden hebben de onderzoekers succesfactoren in kaart gebracht die de transitie van gesegregeerd naar inclusief onderwijs ondersteunen.
De overgang naar een inclusief systeem gaat sneller als:

  1. Reguliere scholen een wettelijke plicht hebben om alle leerlingen toe te laten, en er een duidelijke nationale strategie is, met voldoende financiële middelen, over wanneer en hoe gesegregeerd onderwijs geleidelijk afgeschaft wordt. Het afbouwen van speciale scholen mag daarbij nooit een kostenbesparende maatregel zijn. Inclusie vereist constante investering.
  2. Scholen in het speciaal onderwijs hun rol volledig veranderen om reguliere scholen te ondersteunen. Wanneer gespecialiseerde leraren ondersteuning van scholen als taak erbij krijgen dan werken zij meestal met individuele leerlingen. Het ontbreekt hen dan aan de benodigde tijd en autoriteit om systematische veranderingen in de hele school(cultuur) door te voeren.
  3. Flexibiliteit bewust georganiseerd wordt. Flexibiliteit in het curriculum (en toetsing) en flexibiliteit in het toewijzen en financieren van ondersteuning aan leerlingen, niet gekoppeld aan diagnose. Geef scholen zelf de middelen om te besteden aan inclusief onderwijs.
  4. Er sprake is van een continue dialoog tussen de verschillende betrokken professionals. En wanneer leerlingen en hun ouders/verzorgers deelnemen aan besluitvorming zorgt dit voor beter geïnformeerd, effectiever en transparanter beleid, interventies en individuele onderwijsplannen.
  5. Leraren al in hun opleiding al goed voorbereid worden op de diversiteit van leerlingen en bereid zijn om nieuwe rollen te accepteren en hun pedagogische benaderingen te innoveren. En leraren en ondersteuners de tijd en mogelijkheid krijgen om van elkaar te leren.

Prikkels 

Zolang het voor reguliere scholen in Nederland een individuele, vrije keuze blijft om inclusief te zijn, is er door ons tweesporensysteem geen sterke prikkel voor hen om te veranderen. Leraren zullen leerlingen met een beperking als aparte groep blijven zien. Alleen een wettelijke grondslag kan scholen ertoe verplichten om ieder kind een plek te bieden, met daarbij passende zorg en ondersteuning. Regulier en speciaal onderwijs zullen naar elkaar toe moeten groeien, op een manier die dusdanige flexibiliteit biedt zodat ieder kind zich naar eigen vermogen kan ontwikkelen. De rijksoverheid zal ervoor moeten zorgen dat alle prikkels richting segregatie die er nu zijn (ook in de slechte verbinding tussen onderwijs- en zorgstelsel) weggenomen worden. Zij kan richtsnoeren geven hoe regionaal/lokaal ondersteuning voor scholen te organiseren.

De werkwijze van het samenwerkingsverband Hoeksche Waard is als goed voorbeeld in Nederland beschreven. Dit SWV organiseert activiteiten om alle scholen in haar regio het belang van inclusief onderwijs te laten inzien, en ondersteunt leraren op een snelle en praktische wijze met passende expertise als zij hulp nodig hebben in hun klas. Zij laten zien dat er met een vooruitstrevende visie en helpende aanpak al veel kan. En verwijzen veel minder kinderen door naar het speciaal onderwijs dan het landelijk gemiddelde.

Door: Nationale Onderwijsgids