De Inspectie van het Onderwijs luidt de alarmbel: meer dan 20 procent van de scholen scoort onvoldoende. "Maar wat blijkt: de resultaten zijn op ruim 97 procent van de scholen voldoende en alle onvoldoende eindoordelen vallen bij scholen met een (zeer groot) lerarentekort. Dat is de echte crisis waar we nu de schrijnende gevolgen van beginnen te zien en daar moet alle energie naar toe", zegt Marco Frijlink, voorzitter van de Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO). Hij schreef onderstaande column over de Staat van het Onderwijs 2024. Dat meldt de VOO.
Het is weer zover. De lente is begonnen, maar zoals bijna elk jaar is er nog veel op aan te merken. Te koud, te nat, te instabiel. Het is net de Staat van het Onderwijs. Elk jaar in april presenteert de Inspectie van het Onderwijs onder die noemer haar bevindingen in een lijvig rapport. Ook dit jaar is het weer raak, met nog ronkender bewoordingen dan vorige edities: "Iets meer dan 20 procent van de onderzochte scholen werd door onze inspecteurs beoordeeld met een onvoldoende. Een ruime meerderheid van deze scholen hebben we bovendien één of meer herstelopdrachten moeten geven voor de basisvaardigheden."
Crisis binnen het onderwijs
Dat klinkt niet best. Deze tekst komt nog maar uit de inleiding, maar de toon is gezet en de boodschap is duidelijk. Het onderwijs verkeert in crisis en iedereen staat aan de lat om zijn of haar verantwoordelijkheid te nemen: leerkrachten, schoolleiders, bestuurders, raden van toezicht, maar ook de overheid: ministerie en politiek. Volgens de Inspectie begint het allemaal bij visie. Besturen moeten een duidelijke visie hebben op basisvaardigheden en het is goed als die wordt geïntegreerd in alle vakken. Hoe dit zich verhoudt tot veelgehoorde pleidooien voor meer professionele autonomie terug naar de klas en de leerkracht is wat onduidelijk. Bovendien houdt het daar niet op, want ook de schoolleiders moeten ‘komen met een breed gedragen visie en doelen met betrekking tot de basisvaardigheden’.
Geleerde lessen toepassen
Ergens anders klaagt de Inspectie dat het zo moeilijk is om geleerde lessen bij de ene school toe te passen bij een andere school, vaak zelfs binnen één bestuur. Als je dan bedenkt dat er zo’n 7000 scholen zijn in het funderend onderwijs en ruim 1100 besturen, dan vraag je je af hoe dat ooit goed gaat komen als die allemaal een eigen visie op de basisvaardigheden moeten gaan formuleren. En wat is het nut daar eigenlijk van? Waarom richten we geen stelsel in waarbij er wat meer sturing komt juist op dit soort processen. Dat we het niet afhankelijk maken van een soort kosmisch toeval als good practices op een beetje redelijke termijn hun weg weten te vinden naar praktisch alle leslokalen. Maar hoe het allemaal beter moet, en hoe al die nog te ontwikkelen visies gaan bijdragen aan daadwerkelijk beter onderwijs, daar wordt eigenlijk niks over gezegd.
Dan even terug naar de kernboodschap: 20 procent van de onderzochte scholen scoort onvoldoende. Daar mogen we natuurlijk niet lichtzinnig overheen stappen.
Doom-and-gloom sfeer
Het alarmistische geluid van de Inspectie past in de algemene doom-and-gloom sfeer waar het onderwijs nu al jaren mee te maken heeft en waar bijna iedereen in en om het onderwijs aan bijdraagt. En natuurlijk, er is een enorm lerarentekort (waar veel te weinig op is geanticipeerd) en zeker, de prestaties van Nederlandse leerlingen op taal en rekenen dalen al vele jaren in de internationale vergelijkingsonderzoeken van PISA. Maar laten we het nu even op z’n merites beoordelen. Hoe komt de Inspectie aan die 20 procent?
Steekproeven
Het blijkt dat de Inspectie steekproeven heeft gehouden onder scholen. In het primair onderwijs gaat het om 99 scholen (van de ongeveer 6000) in het vo 86 (van de ongeveer 645) en 40 scholen in het (voortgezet) speciaal onderwijs (van de ruim 500 scholen). In die steekproeven heeft de Inspectie 7 indicatoren beoordeeld: resultaten (dat lijken mij de belangrijkste) en daarnaast nog:
- Zicht op ontwikkeling en begeleiding
- Pedagogisch-didactisch handelen
- Veiligheid
- Visie, ambities en doelen
- Uitvoering en kwaliteitscultuur
- Evaluatie, verantwoording en dialoog.
Dan denk je vast, die 20 procent scholen die onvoldoende scoren zullen het wel niet goed doen op de resultaten. Nou, dat valt dus enorm mee. In het primair onderwijs scoort 97 procent van de basisscholen qua resultaten voldoende of goed en in het voortgezet onderwijs is dat zelfs 98 procent. In het po zit het grootste probleem bij het thema ‘zicht op ontwikkeling en begeleiding’ en in het vo bij visie, ambities en doelen, uitvoering en kwaliteitscultuur en evaluatie, verantwoording en dialoog.
Voldoende tot goed scoren op resultaten
Om het maar even eenvoudig samen te vatten: over het algemeen kun je stellen dat bijna alle scholen voldoende tot goed scoren op de resultaten, maar dat het niet best is gesteld met de bureaucratie daaromheen. En geen misverstand natuurlijk, het is allemaal belangrijk. En in een ideale wereld gaat het allemaal 100 procent. Maar als er keuzes moeten worden gemaakt -en dat moet want we kampen met enorme personeelstekorten, waardoor we duizenden bevoegde leerkrachten tekort komen en honderden bekwame schoolleiders- dan is het misschien wel prettig om te zien dat er kennelijk gefocust wordt op de resultaten en de zaken eromheen wat minder aandacht krijgen.
Lerarentekort
Dus ja, het kan allemaal veel beter, maar zijn de uitkomsten uit deze (beperkte) steekproef reden voor alarmisme? Het lerarentekort is inmiddels 9,7 procent van de totale werkgelegenheid in fte voor leerkrachten. Dat komt neer op bijna 10.000 fulltime banen. Met een gemiddelde klasgrootte van 23 leerlingen, gaat het dan om 230.000 leerlingen waar geen bevoegde leerkracht voor beschikbaar is. Eigenlijk is het een klein wonder dat de resultaten niet veel slechter zijn en is de kans groot dat ze dat wel worden als er niet heel snel een oplossing voor het lerarentekort wordt gevonden. Wat mij betreft is dat wél echt reden voor alarm. Want wat blijkt ook uit de Staat van het Onderwijs? Bijna alle onvoldoende eindoordelen worden gegeven aan scholen met een lerarentekort en de onderwijskwaliteit op scholen met een hoog lerarentekort staat ‘sterk onder druk’ (pag. 103). Over all vallen de resultaten nu eigenlijk nog best mee, maar dat kan bijna niet zo blijven. 10.000 leerkrachten erbij. Dat zou de boodschap moeten zijn.
Tot slot lijkt de Inspectie al een voorschotje te nemen op dit perspectief, want ze relativeert haar eigen normenkader: 'De door de inspectie gehanteerde normen voor onderwijsresultaten in het po (primair onderwijs) en vo betreffen ondergrenzen, die onder het landelijk gemiddelde liggen. Als scholen voldoende onderwijsresultaten behalen, betekent dat nog niet dat alle leerlingen de best mogelijke resultaten hebben gehaald en optimale kansen hebben gehad (…). Scholen mogen niet berusten in het voldoen aan de normen van de inspectie. Besturen en scholen moeten ambitieus zijn en naast de minimumdoelen ook streefdoelen opstellen.'
Ambitieus
Eigenlijk zegt de Inspectie hier: het mag zo zijn dat bijna alle scholen voldoende resultaat halen, maar wij vinden ons eigen oordeel ‘voldoende’ eigenlijk niet voldoende. Dat is wel heel erg verwarrend. Natuurlijk moet je ambitieus zijn en is het gemiddelde geen doel en moet elke school de drijfveer hebben om kinderen zich optimaal te laten ontwikkelen (ook op andere vlakken dan de basisvaardigheden trouwens). Maar 97 procent van de scholen een voldoende geven op de resultaten en vervolgens alle alarmbellen te laten afgaan omdat je je eigen oordeel eigenlijk niet streng genoeg vindt is misschien niet heel constructief.
Door: Nationale Onderwijsgids