(Novum) - De lidstaten van de Europese Unie investeerden vorig jaar gemiddeld net iets meer dan twee procent van de waarde van hun economie in onderzoek en ontwikkeling. Daarmee presteert de EU slechter dan Japan, Zuid-Korea en de Verenigde Staten. Dat meldt het Europese statistiekbureau Eurostat maandag.
In Zuid-Korea werd twee keer zo veel uitgetrokken voor onderzoek en ook in Japan (3,38 procent) lag het percentage flink hoger. In de VS trokken bedrijven, overheden en onderwijsinstellingen gezamenlijk 2,81 procent uit voor 'research & development'. China geeft bijna evenveel uit als de EU met 1,98 procent van het bbp. In Rusland wordt slechts 1,1 procent van het bbp in de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten gestoken. Dat percentage liep ook nog terug in het afgelopen decennium. In alle andere grote economieën die Eurostat onder de loep heeft genomen stegen de R&D-uitgaven tussen 2004 en 2013.
De lidstaten van de EU willen in 2020 drie procent van het bbp aan onderzoek en ontwikkeling uitgeven. De komende zes jaar moet er gemiddeld dus nog een procent bijkomen. Tussen 2004 en 2013 verbeterde het percentage met ongeveer 0,25 procentpunt.
Nederland scoorde vorig jaar met 1,98 procent van het bbp net iets onder het gemiddeld in de EU. De koplopers binnen de EU zijn de Scandinavische landen met percentages van meer dan drie procent. Duitsland en Oostenrijk scoren nog net lager dan de norm van drie procent. Landen in de Europese achterhoede zijn Roemenië en Cyprus met minder dan een half procent aan R&D-uitgaven.