Rijksuniversiteit Groningen start archeologisch onderzoek bij Hunebed D29

Onderzoekers en studenten van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) starten op 26 juni met een archeologisch onderzoek op een terrein bij hunebed D29 nabij Borger. Gedurende vier weken zoeken ze onder leiding van prof. dr. Daan Raemaekers naar het antwoord op de vraag waar het gebied rondom het hunebed in het verleden voor werd gebruikt. Dat meldt Het Drentse Landschap.

De hunebedden zijn monumenten uit de steentijd en zijn zo’n 5000 jaar oud. Ze worden goed beschermd. Archeologisch onderzoek bij of rond een hunebed is daarom tegenwoordig zeldzaam en mag alleen onder strenge voorwaarden gebeuren. Het onderzoek van de RUG vindt dan ook niet plaats in het hunebed, maar juist in het gebied eromheen. Voor het onderzoek heeft de RUG toestemming gekregen van de gemeente Borger-Odoorn, Stichting Het Drentse Landschap en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De voorwaarde voor vergunningverlening is dat het onderzoek beperkt van omvang is om zoveel mogelijk in situ te behouden.

Grafkamers 

Prehistorische boeren bouwden de hunebedden, grafkamers van grote stenen, waarna de kamer met een zandheuvel werd afgedekt. In de kamers werden mensen begraven waarvan de botten inmiddels al lang vergaan zijn. We weten veel minder van de rol die het gebied rondom het hunebed speelde in het verleden: woonden hier mensen? Werden ook hier mensen begraven? Vonden hier rituele activiteiten plaats? Dat zijn de vragen die centraal staan in het onderzoek.

Hunebedden D28 en D29 

De rijksoverheid heeft belangrijke archeologische locaties in Nederland wettelijk beschermd met als doel hen voor de toekomst veilig te stellen. Op één van deze locaties in de gemeenten Borger-Odoorn bevinden zich de hunebedden D28 en D29. Hunebed D28 is opgegraven; hunebed D29 en het terrein rondom de hunebedden zijn nooit wetenschappelijk onderzocht.

Wetenschappelijke kennis 

Dit onderzoek heeft als doel de wetenschappelijke kennis over hunebed D29 en het gebied rondom het hunebed te vergroten. De terreinbeheerder (Het Drentse Landschap) kan deze kennis gebruiken om bij het beheer van het monumententerrein rekening mee te houden, terwijl de rijksoverheid deze kennis kan gebruiken voor beschermingsbeleid. Ten slotte biedt de opgraving de mogelijkheid studenten archeologie op te leiden.

Door: Nationale Onderwijsgids 
Beeld: Het Drentse Landschap