(Novum) - Onenigheid over loon en werkdruk zijn de belangrijkste obstakels voor een nieuwe cao in het voortgezet onderwijs. De Algemene Onderwijsbond (AOb) schrijft dat woensdag in een verklaring. De onderhandelingen met de VO-raad, die de werkgevers vertegenwoordigt, verlopen volgens de bond 'erg moeizaam'. Vrijdag en zaterdag onderhandelen de partijen verder.
Het salaris voor docenten is een belangrijk twistpunt. De AOb zet in op een loonsverhoging van drie procent, terwijl er een nullijn geldt in het voortgezet onderwijs. Werkgevers willen het brutoloon wel verhogen in 2015, maar dan moet de overheid de financiële middelen daarvoor ter beschikking stellen, zegt de AOb.
Ook over werkdruk zijn de partijen het oneens. De werkgevers willen afspraken volgens de AOb niet vastleggen in een cao. De AOb wil dat de werkdruk voor docenten wordt verlaagd. "Een gevoelig punt", stelt de AOb
Over de professionalisering van de sector is meer overeenstemming. Volgens de AOb zijn ze met de VO-raad overeengekomen dat leerkrachten per jaar 83 uur en 750 euro moeten krijgen om te besteden aan bijscholing. "De werkgevers zien deze noodzaak ook", aldus de bond in een verklaring.
De VO-raad laat weten goede gesprekken te voeren en die aan de onderhandelingstafel voort te willen zetten. Over de details van de gesprekken gaan de werkgevers niet in. "De onderhandelingen lopen nog", zegt een woordvoerder woensdag.