Normal_passend_speciaal_onderwijs_leerling_leerkracht_docent_les

De begeleiding en ondersteuning van zogenoemde zorgleerlingen in het reguliere onderwijs is onvoldoende. Dat zegt Tjitske Siderius, Tweede Kamerlid van de SP, na eigen onderzoek onder bijna zevenhonderd docenten en ouders van kinderen met een beperking. Ze noemt het Passend onderwijs een “gevaarlijk experiment” waar kwetsbare kinderen de dupe van dreigen te worden. Siderius presenteerde haar bevindingen gisteravond in het tv-programma Een Vandaag.

Vanaf 1 augustus de wet Passend onderwijs van toepassing. Kinderen met een handicap, chronische ziekte of psychische stoornis moeten zo veel mogelijk in het reguliere onderwijs opgevangen worden. Bijna negentig procent van de docenten meldt dat hierdoor de werkdruk is toegenomen. Meer dan de helft zegt bovendien onvoldoende in staat te zijn om de zorg die de leerlingen nodig hebben te kunnen bieden.

Het grootste probleem daarbij blijkt de grootte van de klassen. Drie kwart van de docenten en 36 procent van de ouders vindt de klassen te groot om de begeleiding van zorgleerlingen goed te regelen. “We moeten af van plofklassen”, zegt Siderius. “Een klas van meer dan dertig leerlingen is niet meer van deze tijd. Zeker als in zo;n klad kinderen worden geplaatst die tot voor kort op het speciaal onderwijs zouden worden geplaatst dan is het voor docenten niet meer te behappen”.

Scholen mogen kinderen die extra ondersteuning nodig hebben niet weigeren. Toch zegt een derde van de ondervraagde ouders dat hun kind niet toegelaten werd op een school om hun behoefte aan extra zorg.

De SP wil dat de overheid extra investeert in klassenassistenten, interne begeleiders en remedial teachers om de werkdruk voor docenten te verlichten. Daarnaast vindt de SP het belangrijk dat er voldoende onderwijsplekken in het speciaal onderwijs blijven bestaan opdat kwetsbare leerlingen de zorg krijgen die ze nodig hebben.

© Nationale Onderwijsgids