Logo_download__1_

75 procent van de kinderen met downsyndroom gaat naar de reguliere kinderopvang. Daarvan gaat ruim de helft naar een reguliere basisschool. Minder dan 1 procent stroomt vervolgens door naar het reguliere voortgezet onderwijs. Dit meldt Vakblad Vroeg.

Elk jaar worden er in Nederland zo’n 245 kinderen met het syndroom van Down geboren. In 75 procent van de gevallen melden ouders het kind dan aan bij een reguliere kinderopvang. Nog maar iets meer dan de helft van deze kinderen gaat door naar het reguliere basisonderwijs. Daarvan haakt weer meer dan de helft ergens in de basisschoolperiode af. Uiteindelijk belandt slechts minder dan 1 procent in het reguliere vervolgonderwijs. 
 
Deze ontwikkeling is erg jammer, want uit meerdere onderzoeken blijkt dat een reguliere omgeving een stimulerend effect heeft op het jonge kind met downsyndroom op zowel de taal-spraakontwikkeling, de sociale vaardigheden en de ontwikkeling van de schoolse vaardigheden. Bovendien stimuleert de overheid vanuit de Wet passend onderwijs dat zoveel mogelijk kinderen integreren in het reguliere onderwijs, zodat ze nu en later volwaardig mee kunnen doen in de maatschappij. 
 
Een goede begeleiding hierin van zowel ouders, pedagogisch medewerkers als leerkrachten zouden kunnen helpen het aantal afhakers terug te dringen. Ook open communicatie tussen de betrokken partijen over het ontwikkelproces van het kind zou hierbij helpen.
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids