Karl Dittrich, voorzitter van de Vereniging van Universiteiten (VSNU), zegt dat de veertien Nederlandse universiteiten geen nieuwe prestatieafspraken willen maken met de overheid. In 2012 maakte het ministerie van Onderwijs de afspraak met universiteiten dat de instellingen voor zeven procent van de financiering afhankelijk zijn van onder meer studiesucces en kwaliteit van opleidingen. De proef eindigt dit jaar. Minister Bussemaker van Onderwijs geeft aan eerst de resultaten van de proef te willen zien. Dit meldt NRC.
Volgens het ministerie kan het geld van de prestatieafspraken oplopen tot ruim 300 miljoen euro voor het hele hoger onderwijs. Dittrich is van mening dat dit geld moet terugvloeien in de lumpsum, het geld van de overheid dat universiteiten naar eigen inzicht mogen besteden. De voorzitter van de VSNU vindt ook dat hetzelfde moet gebeuren met het geld dat nu beschikbaar komt met het afschaffen van de basisbeurs en de invoering van het leenstelsel.
Omdat de doelen voor studie-uitval, contacturen en infrastructuur verschillen per universiteit. Pleit Dittrich ervoor dat deze afspraken lokaal gemaakt moeten worden. De voorzitter verwacht niet dat het ministerie daar tegen is. “Als wij kunnen verantwoorden wat we met de middelen doen en de medezeggenschap zijn werk doet, dan is dat toch geweldig? Dat heb ik veel liever dan nieuwe afspraken met de overheid. Zo krijgen de afspraken interne legitimiteit. Dat hebben de huidige afspraken minder dan ik had gehoopt.”
Minister Jet Bussemaker van Onderwijs benadrukt dat de betrokkenheid van studenten en docenten voor haar ook een voorwaarde zijn voor de afspraken die ze met de universiteiten maakt over extra geld. “Dat moet ten goede komen aan de kwaliteit van het onderwijs en niet verdwijnen in bijvoorbeeld bakstenen en bureaucratie. Voor hoe de afspraken eruit gaan zien, wil ik leren van het experiment”, aldus de minister.
© Nationale Onderwijsgids